"Maar de farao zei: Wie is de HEERE naar Wiens stem ik zou moeten luisteren..." (Exodus 5:2)
"Want de HEERE verhardde het hart van de farao, de koning van Egypte, zodat hij de Israëlieten achtervolgde." (Exodus 14:8)
Uiteindelijk is Mozes naar de Farao gegaan. En eigenlijk is het wel heel apart wat er dan allemaal gebeurt. En we hoeven niet alle tien de plagen uitgebreid te bekijken om te beseffen dat de Farao wel heel wat waarschuwingen krijgen om het volk te laten gaan. Maar vanaf het eerst moment is de Farao helemaal niet van plan om Israël te laten gaan. En soms denk je: Eigenlijk kon die Farao er toch niets aan doen, want er staat meerdere keren dat de HEER zijn hart verhardde?
In de eerste plaats is het goed om te zeggen dat Farao in ieder geval hier laat zien wat de duivel ook altijd doet als hij een gelovige moet loslaten. Want op het moment dat Mozes en Aäron de eerste keer bij de Farao komen zegt hij al: "Wie is de HEER naar Wie ik zou moeten luisteren." Ik denk dat de farao dat heel goed heeft geweten met een volk als de Israëlieten om zich heen. Net zo goed als dat de duivel weet wie God is. En natuurlijk laat een slavendrijver zijn slaven niet gaan, want dan is hij zelf tot werken veroordeeld en hij is ook het plezier er nog eens in kwijt. En dan maakt het niet uit of je dan farao of duivel bent.
Maar er zit ook nog iets anders achter. Je kunt er geestelijk naar kijken, maar de mens farao zit er ook gewoon achter. En er kan wel staan dat God zijn hart verhardde, maar nog steeds is de farao verantwoordelijk voor elke daad en heeft hij de keus om God te gehoorzamen. Sterker nog, het beeld dat eigenlijk God de schuld zou zijn van de verharding van farao is een smerige leugen van satan. Want wat valt op? Tot de vijfde plaag toe, staat er niet dat de HEER het hart van farao verhardde, maar dat farao zelf onvermurwbaar was. Farao heeft dus wel degelijk alle kans gehad om te gehoorzamen. Maar als hij dan echt niet wil, dan stopt Gods genade en geeft God hem over aan de verharding.
Ik wil je vandaag vragen hoe jij ten opzichte van God staat. De meeste keren komen de overdenkingen voort uit het leven met God, gericht op groei in het geloof, maar ik wil nu ook heel nadrukkelijk vragen of God werkelijk Koning is in je leven. Is God, de God van jouw verlossing, geloof jij werkelijk in de genade die ons door Jezus wordt aangeboden? En het is niet om te dreigen, maar verharding van je hart is het gevolg van voortdurend ongeloof en doorgaande zonde! En de farao stortte zich daarmee in het verderf. Zo scherp van vandaag Gods Woord. Dien jij God, of dien jij ten diepste jezelf? Er zijn maar twee mogelijkheden. Farao groeide in ongeloof, terwijl God verlangt om Zijn kinderen in geloof te laten groeien.
Gebed: Heer ik wil U danken voor de waarschuwing van farao. Elke keus tegen U brengt mij in gevaar. Ik vraag U of U mij wilt laten zien als ik in ongeloof mijn weg ga. En als ik geloof in U dan bid ik U om mij te bewaren voor elke keus tegen U. Ik wil op weg naar het Beloofde Land