"Nu wij dan een grote Hogepriester hebben, Die de hemelen is doorgegaan, namelijk Jezus, de Zoon van God, laten wij aan deze belijdenis vasthouden." (Hebreeën 4:14)
De woorden van deze tekst zijn niet zomaar woorden. Deze woorden zijn, in tegenstelling tot gisteren, woorden waarmee wij een geloofsbelijdenis uitspreken. Gisteren was het meer een waarheid en leerpunt, maar deze tekst, die misschien wel uit het bekendste gedeelte van de Hebreeënbrief komt, is een belijdenis. Op deze manier moeten we hem dan ook benaderen en er mee omgaan. Wij belijden vandaag dat Jezus, de Zoon van God, onze Hogepriester is die door de hemelen is doorgegaan.
In de eerste plaats zeggen we hiermee dat we een Hogepriester hebben, die net zoals we gisteren zeiden, alles brengt bij het hart van God. Maar daar is wel iets voor gebeurd. En eigenlijk is dit iets dat we vaak vergeten, maar voordat Jezus aan de rechterhand van Zijn Vader kon zitten was er wel heel wat nodig. En dat was niet alleen het lijden om onze zonden. Dat is het ene wat Hij moest doen, maar daar gaat het hier nu niet om. Er staat namelijk dat Hij door de hemelen is doorgegaan. Vroeger dacht ik altijd dat Jezus toen Hij met Zijn hemelvaart in de hemel kwam aan het begin van de hemel van Zijn wolk stapte en de hele hemel nog moest doorlopen tot Hij bij Zijn Vader kwam. Maar dat staat er niet.
Jezus is onze Hogepriester die door de hemelen is doorgegaan om uiteindelijk Hogepriester te kunnen zijn. De hemelen die hier worden genoemd is niet de hemel waar de troon van God is. Jezus is door de hemelen gegaan, om uiteindelijk bij de troon van God in de hemel der hemelen uit te komen. We hebben aan de ene kant een Hogepriester die weet wat het is om te lijden, die weet wat de zonden doen, want Hij heeft intens geleden, maar Hij is ook door de hemelen gegaan. Daarmee weet Hij volmaakt wat het is om de strijd van satan te ervaren.
In de Bijbel wordt over drie hemelen gesproken, de hemel zoals wij de lucht zien, de hemel waar de engelen en de demonen zijn en waar dus de geestelijke strijd woedt en de hemel waar God Zijn troon heeft. Maar voordat Jezus daar aan kon komen met het offer van de verzoening, is Hij dus door de hemelen doorgegaan. Zie je Jezus gaan, met het verzoeningsoffer in Zijn handen, en Hij gaat door de hemelen waar de geestelijke strijd woedt. En elke demon en de duivel die Hij daar ontmoet heeft Hij laten zien dat Hij heeft overwonnen. We belijden dat Jezus door de hel is gegaan, waar de Godsverlatenheid was, maar als het over de hel gaat waar de duivel heerst dan heeft Hij dat hier gedaan, waar Hij om bij Zijn Vader te komen, langs alle hellemachten is gegaan, tot Hij uitsteeg boven de hemelen elke macht die tegen Hem opstond, achter Zich liet om nu in de hemel te zitten als overwinnende Hogepriester. Wie zou jou dan nog kunnen aanklagen?
Gebed: Grote Hogepriester, ik loof en prijs U dat U door de hemelen bent doorgegaan. U bent op alle manieren ook verzocht door satans macht, maar U bleef staande en overwon. Dank U wel voor Uw overwinning en de voorspraak die U bent als satan mij aanklaagt.