“U bent allen kinderen van het licht en kinderen van de dag. Wij zijn niet van de nacht en ook niet van de duisternis.” (1 Thessalonicenzen 5:5)
Kinderen van het licht en niet van de duisternis. Dat klinkt als een opdracht zoals we die ook kennen van Jezus. Zoals we zout zijn, zijn we ook licht. Op die manier zou je kunnen zeggen dat je een kind van het licht bent en dat je het licht in jou in deze duistere wereld moet laten schijnen. Maar een kind van het licht is geen licht. Paulus zegt niet dat je licht bent, maar dat je een kind van het licht bent. En dat is net wat anders.
Je bent een kind van het licht laat zien dat je Vader de Vader van de lichten is. Je bent een kind van Hem Die het licht van de wereld is. En tegelijk betekent dat iets voor ons dagelijks leven.
Paulus heeft net uitgebreid de gemeente in Thessalonica getroost en bemoedigd. En dat was nodig, want ze dachten er degenen die al ontslapen waren nooit meer in de hemel konden komen en ze dachten ook dat werken geen zin meer had, want Jezus zou toch spoedig terugkomen. Tegen de achtergrond van deze gedachten zegt Paulus de waarheid dat je in Christus een kind van het licht bent.
Wij weten niet wanneer Jezus zal terugkomen. Hij zal komen als een dief in de nacht. Plotseling en op het moment dat niemand Hem verwacht. Nou ja, dat dacht ik altijd. Ik dacht altijd dat Jezus totaal onverwacht zou komen. Maar Paulus laat hier even iets anders zien. Paulus zegt hier dat Jezus wel komt als een dief in de nacht, maar dit geldt voor de kinderen van de duisternis. Degenen die niet in Jezus geloven zijn de kinderen van de duisternis. Voor hen zal Jezus plotseling komen. En ze zullen schrikken en roepen dat de bergen op hen moeten vallen.
Maar wij zijn kinderen van het licht. Het wordt in ons leven nooit meer duisternis. Wij leven niet meer in het donker, maar in Christus leef jij altijd in het licht. Je bent een kind van het licht. Jij leeft niet in de nacht van het slapen en verslapen, maar jij bent een kind die overdag leeft.
Natuurlijk is dat niet letterlijk zo en wij slapen ’s nachts ook gewoon. Maar Paulus bedoelt dit geestelijk. Wij die van de dag zijn, leven dagelijks in de verwachting dat Jezus zal komen. Wij dwalen niet door slaperigheid, wij leven niet meer in het donker, maar wij leven altijd in het licht. We leven in het licht van Gods tegenwoordigheid en in het licht van de Geest van God die in ons woont.
Laten we eens beseffen dat we een kind van het licht zijn en werkelijk beseffen dat wij in het licht wandelen. En blijf ook in Jezus wandelen, zodat de duisternis je ook niet overvalt. Dan kunnen we altijd Jezus komst verwachten en zal er geen duisternis zijn die ons bevangt. De duisternis is zijn recht op ons leven helemaal kwijt, wij behoren het licht toe. Satan kan geen ruimte krijgen zolang wij ook werkelijk in licht wandelen. Het licht is de atmosfeer waarin wij thuis horen. Wij die van de dag zijn hebben geloof, hoop en liefde bij ons, omdat we kinderen van het licht zijn.
Gebed: Jezus, U hebt mij overgezet van de duisternis in het licht en ik wil altijd in Uw licht wandelen. U bent het Licht, waardoor ik het licht zie en altijd in het licht zal zijn.