"En zodra de dragers van de ark tot aan de Jordaan kwamen, en de voeten van de priesters die de ark droegen, in het water gedompeld waren, aan de rand van het water – de Jordaan was helemaal buiten zijn oevers getreden al de dagen van de oogst – bleef het water dat van bovenaf kwam, staan. Het bleef staan als een dam heel ver weg bij de stad Adam, die naast Sarthan ligt. En het water dat naar de zee van de Vlakte, de Zoutzee, stroomde, verdween; het werd afgesneden. Toen stak het volk over, tegenover Jericho." (Jozua 3:15 en 16)
En dan heb je het beloofde land voor je. Als het volk 's morgens hun tenten uitkwam en naar buiten keek, lag het beloofde land te schitteren in de zon. Maar er zat nog wel één 'maar' aan: tussen hen en het beloofde land lag de Jordaan. En het was in die tijd oogsttijd en de rivier was zo breed dat het bijna niet mogelijk was om aan de overkant te komen. Daarbij was ook de stroming nog eens erg sterk. En daar sta je dan, dan roept God het volk op om op te staan en te geloven dat elke voet die ze in het beloofde land zullen zetten, land zal zijn dat overwonnen is. Maar dan moet je eerst wel in dat land komen.
Het land blijkt eigenlijk niet toegankelijk, ondanks dat God het wel aan het volk had toegezegd. En we zeiden het al eerder: niet omdat het volk ergens recht op had, maar omdat God het had toegezegd. Dit is genade van God aan een volk dat er dag aan dag een puinhoop van gemaakt had. Maar hoe dicht ze er nu ook bij zijn, ze staan eigenlijk voor een onmogelijkheid. Misschien is het wel heel erg herkenbaar: de belofte van God gekregen om hier op aarde Zijn Koninkrijk al te mogen ervaren om het straks helemaal te ontvangen als Jezus terugkomt, maar tegelijk lijkt het zo onmogelijk. Van die rivieren in je leven, waardoor het onmogelijk lijkt om daar te komen bij wat God je belooft.
Of misschien heb je zelfs de hemel wel in zicht, maar moet je nog wel een de doodsjordaan heen. Of Gods Koninkrijk dat maar niet lijkt te kunnen doorbreken, hoe je ook probeert er vorm aan te geven. Hoe dan ook, rivieren in je leven, die de volgende stap onmogelijk maken. En dan is het opmerkelijk wat het volk moet doen. Ze hoeven slechts achter de priesters aan te lopen die de ark van de verzoening dragen. Misschien zou jij langs die rivier lopen en bedenken hoe je zelf toch aan de overkant kon komen. En misschien heb je al zoveel geprobeerd en het leven in de overwinning lijkt zo moeilijk. Maar God leert het volk ook niet om het zelf te doen.
Het volk hoeft slechts de ark te volgen en zodra de priesters hun voeten op het water zetten, zal er een pad komen. Hier ligt het geheim: achter de ark aan, achter Jezus aan, die de verzoening is en God zal een pad maken. Land overwinnend innemen kun je namelijk niet op eigen kracht, maar alleen als Jezus' overwinning voor je uitgaat. Alleen in geloof, kom je door elke rivier heen in je leven, die een doorbraak van God in je leven in de weg staat.
Gebed: Jezus, U gaat verzoenend en overwinnend voorop. Ik volg slechts en deel in uw overwinnen en alle rivieren zullen wijken. Ik zal mijn voeten op het water zetten!