"Want uit genade bent u zalig geworden, en dat niet uit u, het is de gave van God; niet uit de werken, opdat niemand zou roemen." (Efeze 2:8 en 9)
Paulus heeft zojuist nog een keer duidelijk gemaakt dat we in de opstanding van Jezus met Hem in de hemelse gewesten zijn gezet. Met als doel dat God Zijn genade kon bewijzen. En eigenlijk trekt Paulus dan een conclusie hoe het komt dat wij met Jezus in de hemelse gewesten zijn gezet. En dan komt hij met een tekst die zo eenvoudig lijkt als het maar kan, maar tegelijk ook heel lastig is. We zijn in de hemelse gewesten gezet opdat God Zijn genade zou bewijzen door de goedertierenheid over ons. En dan zegt Paulus: "Want uit genade..."
Dat God Zijn goedertierenheid over ons wil laten zien door ons in de hemelse gewesten te zetten met Christus is door genade. Het zitten in de hemelse gewesten met Christus is de zaligheid. Het blijkt dus dat Paulus er hier vanuit gaat dat dit niet iets is dat straks gebeurd, maar we zijn daar nu al gezet en dus is de zaligheid nu al een feit. En hoe komen we aan die zaligheid? Door genade!
De zin is alleen heel wat lastiger en velen hebben deze zin al goed misbruikt door geheel passief te zijn in het geloof en maar af te wachten of God dat geloof ooit eens zou komen te geven. Het is alleen de vraag of dat dit hier is geschreven en bedoeld. Want uit de genade zijn we zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit ons, maar het is een gave van God. Maar wat is nu niet uit ons en wat is dan de gave van God. Hoort de tussenzin van het geloof daarbij? Er wordt dan vaak verwezen naar een soort paralleltekst uit Filippenzen 1:29 waar staat dat het aan ons is uit genade is gegeven in de zaak van Christus niet alleen te geloven, maar ook voor Hem te lijden. Het is daar de vraag of het gegeven zijn daar slaat op het geloof of op alleen het lijden.
Opmerkelijk is namelijk dat Jezus nergens zegt dat wij moeten wachten op geloof, maar Hij geeft het geloof als een bevel mee. Daar is geen keus in. Maar de genade is eenzijdig en onze redding is alleen door genade. Geen werken doen mee aan ons behoud. Het komt uit Gods genade alleen naar ons toe. Maar tegelijk mag dat ons niet passief maken in de zin dat het geloof ook afgewacht wordt als gave. De genade is overvloedig in Christus gekomen en aangeboden, zodat wij niet langer hoeven te werken voor de zaligheid. Het is alleen de vraag of dit aanbod beantwoord wordt met geloof.
Voor ons die geloven is het belangrijk te beseffen dat we nu al zalig zijn door genade omdat we dit in geloof hebben aangenomen. en besef dan dat onze zaligheid gelijk staat als het zitten met Christus in de hemelse gewesten, ver boven alle overheid, macht en kracht. En Gods genade heeft dat gedaan. Daar kun je nooit meer uitvallen.
Gebed: Vader, dank U wel voor Uw genade! Dank U wel dat alles bij U vandaan komt en dat ik het mag ontvangen in geloof! U alleen komt alle aanbidding en eer toe.