"Waarheen is uw Liefste gegaan, o , allermooiste onder de vrouwen? Waarheen heeft uw Liefste Zich gewend, opdat wij Hem met u zoeken?" (Hooglied 6:1-3)
Hoe de dochters van Jeruzalem ook hebben gereageerd, het is in ieder geval duidelijk dat de woorden van de bruid over haar Liefste wel heel erg duidelijk zijn geweest. Ontwijfelbaar is de liefde voor haar Liefste en zonder nadenken kon ze vertellen hoe ongelofelijk belangrijk Hij voor haar was en dat er niemand is die het bij Hem kan halen. Dat is onmogelijk.
En hoe moeilijk het ook is om deze meisjes van Jeruzalem te plaatsen, de manier hoe ze reageren om de bruid te helpen zoeken, maakt wel duidelijk dat ze haar het geluk wel echt gunnen. Ze zijn gedienstig aan de bruid. En al eerder trokken we een lijn naar de rol van de engelen in de hemel. Als we de vraagstelling toetsend bekijken, dan is deze manier van reageren toch ook in die lijn. Want wat een troost dat degenen die van Christus zijn en Hem kwijt zijn, door God niet aan hun lot worden overgelaten.
Er was al eerder vreugde bij de dochters van Jeruzalem, maar nu is er ook bezorgdheid. En in de vraagstelling uit hoofdstuk 5 wilden ze ook wel heel graag duidelijk hebben hoe de bruid naar de Bruidegom keek. De bezorgdheid en de dienstvaardigheid is opmerkelijk groot. De belijdenis van de bruid is ook opmerkelijk. Ze is er, ondanks dat ze op bed bleef liggen, wel van overtuigd dat zij van haar Liefste is en haar Liefste van haar is. Opmerkelijk dat ze deze uitspraak al eerder deed, in positievere omstandigheden, maar hem toen omdraaide.
Waar moeten ze zoeken? Ja, ze moeten zoeken in zijn tuin. Ook zijn eigen tuin is van Hemzelf, net als de tuin van de bruid. De eenheid van deze twee wordt wel duidelijk. Hij is te vinden waar Hij is, en Hij is de vinden waar zij is. En ook in Zijn eigen tuin is Hij met de vruchten en de specerijen bezig. Het blijkt het enige werk te zijn dat Hij doet. Hij is altijd druk met de vruchten uit zijn tuin. De vruchten ook van Zijn eigen bediening, van Zijn eigen leven. Het lijken wel dezelfde vruchten te zijn, die in Zijn tuin en die in haar tuin.
Als gelovige worden we niet door God aan ons lot overgelaten als wij onze Liefste laten staan aan de deur. De engelen ondersteunen de gelovige omdat God Zelf Zijn kinderen vast zal houden. En op het bevel van God zullen de engelen de gelovigen ondersteunen zoals de dochters van Jeruzalem alles doen voor de Bruidegom en daarom de bruid ondersteunen. De bruid die weet van Wie zij het eigendom is. En ze weet ook waar ze moet zoeken. De paniek lijkt weggevloeid te zijn en ze weet dat ze moet zoeken op de plaats waar de vruchten zijn. Daar waar de Geest van God werkt, daar vinden we ook onze Liefste terug. En wat een geleide krijgt ze mee, wat een geleide krijgen wij om onze Geliefde terug te vinden.
Gebed: Mijn Liefste, ik belijd mijn dommigheid en luiheid, ik belijd mijn zonden waardoor ik U kwijtraakte en ik dank U dat U mij niet aan mijn lot overlaat. Ik zal U weer zoeken waar Uw Geest de vruchten voedt.