"Bemoedig elkaar daarom, en bouw de één de ander op, zoals u trouwens ook al doet." (1 Thessalonicenzen 5:11)
De vraag om staande te blijven in een verwachtingsvol leven is een lastige vraag. Want als Jezus nog niet komt, hoe blijf je dan toch uitzien en verwachten? Gisteren zagen we de eerste twee punten al die Paulus de gemeente van Thessalonica meegeeft. We moeten nuchter zijn en het borstharnas van geloof en liefde dragen. Maar Paulus geeft ons vandaag nog twee anderen dingen mee. Bij het harnas hoort ook een helm. Zowel hier in deze brief als ook in Efeze 6 koppelt Paulus de helm aan de hoop van de zaligheid.
Hopen in de Bijbel is niet iets waarvan we maar hopen dat het ooit goed gaat komen, maar hoop in de Bijbel is vaste hoop op een zekere toekomst. En waar speelt deze hoop zich voor het grootste deel af? Dat gebeurt in ons denken. De waarheid is dat we in Christus een vaste hoop hebben voor de toekomst. Maar op welke manier wordt deze hoop ondermijnd? Die wordt ondermijnd als we ons denken laten beïnvloeden door leugens. Onze helm, de hoop op onze zekere toekomst, de hoop die Gods ons geeft door ons Zijn waarheid bekent te maken, die zorgt dat onze verwachting ook blijft bestaan. Zodra wij een leugen toelaten waarbij satan ons wil laten geloven dat we geen toekomst hebben, dan worden we bang voor de toekomst.
Paulus zegt in de brief aan Rome dat we ons denken van dag tot dag moeten vernieuwen, daarom moeten we ons denken beschermen met de hoop op de zaligheid. Want waar leugens in je denken binnenkomen, zullen ze je gevoel gaan beïnvloeden, je gedrag en vervolgens wordt het een gewoonte en uiteindelijk ben je gebonden aan hopeloze leugens.
Het laatste dat Paulus noemt is het bemoedigen van elkaar. We krijgen de opdracht mee om elkaar op te bouwen in geloof, in hoop en in liefde. En ik geloof steeds meer en meer dat Paulus hier een heel sterk punt heeft. Hoe meer we als broers en zussen er voor elkaar zijn, hoe sterker we ook overeind blijven in ons geloof en in onze verwachting van Jezus. In Thessalonica bemoedigden ze elkaar al, Paulus twijfelde er niet aan. Maar is dat onder ons ook zo? Of zijn we vooral bezig om de verschillen uit te vergroten, randzaken tot hoofdzaken te maken en elkaar de maat nemen? Dat is in ieder geval niet wat Paulus bedoelt.
Laten we, aan het eind van 2014, op weg naar 2015 met elkaar een besluit nemen. Wij kiezen ervoor om elkaar in 2015 telkens weer te bemoedigen. We laten elkaar weten, dat we met elkaar meeleven, we durven kwetsbaar te zijn naar elkaar toe, zodat we ook met elkaar kunnen meeleven en elkaar op deze manier ook kunnen bemoedigen. En telkens als we merken dat anderen het niet volhouden, dan lezen we die ander niet te les, maar wijzen we hem of haar op de toekomst die er in Jezus is. Dat hoeven geen hele preken te zijn, maar we kiezen ervoor om elkaar te bemoedigen tot de dag dat Jezus terugkomt, of God ons Thuishaalt!
Gebed: Koning Jezus, werk door Uw Geest in mij telkens de liefde voor mijn broers en zussen in het geloof en dat we elkaar bemoedigen en versterken tot de dag dat U komt. Ik kies er voor om mijn broer en zussen onvoorwaardelijk lief te hebben.