"Hierna zag ik vier engelen staan op de vier hoeken van de aarde. Zij hielden de vier winden van de aarde tegen, opdat er geen wind zou waaien op de aarde, of op de zee of tegen enige boom." (Openbaring 7:1)
Na het natuurgeweld in dee vorige hoofdstuk, blijkt het nog niet over te zijn met de wereldgeschiedenis. Opmerkelijk is ook dat blijkbaar in hoofdstuk 7 in ieder geval er ook nog gelovigen of weer gelovigen op aarde zijn. Het is al helemaal niet duidelijk of de volgorde chronologisch wordt bedoeld. En de visioenen zit wel een lijn, Johannes zegt ook dat hij na hoofdstuk 6, hoofdstuk 7 te zien kreeg. Is dit een apart visioen, dat weer los staat qua chronologie van het vorige? Het is allemaal mogelijk. Eigenlijk leek het einde van hoofdstuk 6 toch echt op het einde van de aarde. En dan ziet Johannes vier engelen.
Er zijn vier engelen die op de vier hoeken van de aarde staan. Ondanks dat wij denken dat dit niet kan, was dit wellicht wel de taal van Johannes. Hij wist immers nog niet dat de aarde rond was. We komen deze manier van spreken wel vaker tegen in termen als 'zon staat stil', terwijl de zon altijd stilstaat, of in een term als 'de wateren onder de aarde', terwijl wij weten dat dit er zo niet is. Die vier hoeken zeggen op zichzelf dus niets, maar wel dat er vier winden de aarde op willen. Dat zijn destructieve winden. Het natuurgeweld in dit visioen is er ook op uit om de aarde te verwoesten. Maar de zijn vier engelen die de kracht en de macht van de natuur nog even beteugelen.
Het lijkt er overigens op dat als straks het einde komt, de natuur op een bepaalde manier daar een grote rol in gaat spelen. Er gaat straks nog heel veel geweld over de aarde, veel vervolging, maar uiteindelijk lijkt de natuur het slotoffensief uit te voeren.
Wat is de bedoeling van deze engelen? Er moet nog iets gebeuren, voordat straks de totale verwoesting zal beginnen. Voordat het zover is, moeten eerst de engelen de dienstknechten van God op aarde nog verzegelen. Dat zullen er 144.000 zijn. Dat is geen letterlijk aantal, maar een volheidsgetal. Het is natuurlijk de vraag wie die 144.000 zijn en wat dat zegel inhoudt. Maar ook is de vraag op welk moment dit gebeurt. We hebben al gelezen dat er al zielen onder het altaar zijn, die zijn al gestorven, dus het kan niet over alle gelovigen gaan. Toch zal er een moment komen dat het einde heel dichtbij is, waarop de engelen de Naam van God al zegel zullen zetten die als maagden op aarde leven. We lezen deze verdere definitie in hoofdstuk 14.
God laat dus Zijn eigensdomsstempel zetten op degenen die geloven. Hier in hoofdstuk 7 lijkt het om alleen Israël te gaan, maar in hoofdstuk 14 is dat niet zo. Het gaat over ons die, als we in deze tijd terechtkomen, geestelijk worden verzegeld door God zodat diegenen met dit zegel straks naast het Lam zullen staan op de berg Sion. Misschien is dit al wel gebeurd, dat is niet duidelijk. Het is duidelijk dat als we geloven, we in het heetst van de strijd er door God uitgehaald worden en omwille van deze gelovigen, laat God ook nog even wachten voordat Hij verder gaat.
Gebed: Jezus, veel begrijp ik echt niet, maar dit weet ik zeker: Ik ben van U en daarom weet ik zeker dat ik straks op de berg Sion naast U zal staan. Angst laat ik niet regeren, ik wil slechts uitzien naar U.