"En de Geest en de bruid zeggen: Kom! En laat hij die het hoort, zeggen: Kom! En laat hij die dorst hebben, komen; en laat hij die wil, het water van het leven nemen, voor niets." (Openbaring 22:17)
Als je deze slotwoorden uit Openbaring tot je laat doordringen lijken ze op het eerste gezicht wat lastig, omdat hier de Geest oproept om te komen, de bruid roept het ook en er blijkt nog een derde partij te zijn: Degenen die het horen. Je zou zonder heel vreemd te redeneren de verkeerde kant op kunnen gaan en uit kunnen komen bij de gedachte die we al eerder noemden, dat de bruid Israël is en degenen die het horen zijn dan de gelovigen uit de heidenen. Maar als je deze tekst goed in het verband leest dan wordt duidelijk dat je deze tekst moet blijven plaatsen in de oproepen en bemoedigingen na het lezen van alles wat er nog staat te gebeuren. Dit hoofdstuk is geen vervolg op Openbaring 21, maar het is naar aanleiding van de hoofdstuk 4 tot en met 21 een ernstige oproep.
Als je vers 16 er ook even bijleest dan zegt Jezus hier dat Hij Zijn engel heeft gezonden in de gemeenten om van deze dingen (alles wat hiervoor is geschreven) te getuigen. De boodschap van Openbaring is dus door de voorgangers van de gemeente getuigd in de gemeente. En dan zeggen de Geest en de bruid, de complete verzameling van gelovigen: Kom. Dat is een oproep aan Jezus en tegelijk een getuigenis voor hen die nog geen bruid van Christus zijn. En uiteindelijk zullen er door het getuigenis van de profetie van het Evangelie nog velen tot geloof komen. Dat zijn zij die het horen. Uiteindelijk behoren die op dat moment dan eigenlijk ook tot de bruid van Christus. Door het verlangend roepen van de gelovigen en van de Geest, gaan zij die het horen ook roepen en verlangen. En dat horen is dan een gelovend horen naar de roep 'Kom'.
Het is dus eigenlijk een slotoproep om te komen drinken van het water van het Leven. Er is dus nog tijd. Maar tegelijk worden wij opgeroepen om Jezus tegemoet te roepen vanuit ons verlangen naar Hem. En daarbij moeten we beseffen dat ons verlangend roepen ook door hen gehoord wordt die nog niet geloven, maar hierdoor in beweging gaan komen. Wij roepen het daarom uit, midden in de eindtijd: "Kom Jezus, kom!"
En wat een bemoediging geeft Jezus dan zelf in Zijn laatste uitspraak in de Bijbel. Want Hij, Die van deze dingen getuigt, Hij dus, Die de woorden voor Openbaring aan Johannes gaf, Hij zegt: "Ja, Ik kom spoedig, Amen!" Jezus zegt het ons: "Ik kom er aan en dat gaat echt opschieten." We staan aan de vooravond van Jezus' komst. Er komt nog veel over ons heen, maar de klok staat op vijf voor twaalf! Wat ons ook zal overkomen, wij blijven roepen: Jezus, kom, kom, kom!" En Jezus zal de laatste voorbereidingen treffen, de laatste slag gaan toebrengen aan het hele rijk van de duisternis en dat komt Hij Zijn bruid halen. En wij verlangen om klaar te staan als Zijn schitterende bruid! Jezus, ik houd van U!
Gebed: Ja, kom Heer Jezus, kom nu met haast, want Uw bruid verlangt naar U!