"Hen heeft Hij namelijk ook geroepen, namelijk ons, niet alleen uit de Joden, maar ook uit de heidenen. Zoals Hij ook in Hosea zegt: Ik zal Niet-Mijn-volk noemen: Mijn volk, en de Niet-geliefde: Geliefde." (Romeinen 9:24 en 25)
Het is wel duidelijk dat God tot hiertoe nog nooit Zijn eigen volk heeft losgelaten. Dat blijkt wel door de hele geschiedenis van het Oude Testament heen en ook vanuit de geschiedenissen tussen het Oude Testament en het Nieuwe Testament, want uiteindelijk wordt Jezus geboren. En het is duidelijk dat dit in de eerste plaats is voor Israël. En toch wijst Israël Jezus af. Is dat dan definitief? Nee, want God blijft trouw aan Zijn Woord zoals Hij dat altijd is geweest. Maar God maakt door het ongeloof van Israël ruimte.
Er komt in Gods raad ruimte voor degenen die Niet-Mijn-volk zijn. We begrijpen dat echt niet. Hadden Joden en heidenen dan niet tegelijk kunnen geloven? God heeft in Zijn raad en wijsheid besloten dat de afwijzing van Israël zou betekenen dat het heil nu naar de volken zou gaan. We moeten het ook niet allemaal willen begrijpen en we moeten ook Israël niet gelijk afstoten. Want met Israël heeft God nog een plan en nog steeds geldt voor iedere Jood dat als hij gelooft in Jezus, hij net zo goed behouden is dan wij. Maar God heeft wel Zijn heilsbemoeienis met Israël even losgelaten om Zich te ontfermen over degenen die Niet-Mijn-volk zijn.
Het heil was voor Zijn-volk, want met Israël was God begonnen omdat de hele wereld er telkens een puinhoop van maakte. Maar als dan Mijn-volk Hem afwijst, gaat God Zich ontfermen over Niet-Mijn-volk. En natuurlijk is dat een keus van God, net zo goed als Zijn keus tegen farao, maar ze hadden wel alle gelegenheid gehad om dit te voorkomen. En is dit een dubbele agenda van God, omdat God uiteindelijk al lang wilde dat alle mensen zalig zouden worden? God wist het, natuurlijk, maar er was een weg, ook voor Israël. En die weg blijft er ook en er zal nog een grote opwekking onder dat volk gaan plaatsvinden.
Tegelijk heeft God Zijn armen van ontferming uitgestoken naar iedereen op deze wereld en de profetie van Hosea is in vervulling gegaan: Jij en ik, wij mogen Gods volk zijn! Je moet er echt even gewoon over nadenken. Wij waren buiten Gods heilsplan terecht gekomen. Natuurlijk kwam er soms wel een heiden tot geloof, maar daar bleef het bij. Ook dat was een keus van God. Maar nu, nu mogen ook wij delen in het volle heil van het werk van Jezus. Nu achteraf, mogen ook wij rusten op het werk van Jezus. Niet-Mijn-volk, noemt God nu Mijn-volk. Hoe bijzonder is Gods weg met ons. Ja, met Israël ook, maar met ons niet minder. Wij leven nu onder de paraplu van Gods genade en zegen. Jij, je mag Gods volk zijn. Daar zijn nog allemaal dingen over te zeggen, maar voor nu is dit even genoeg. Hoe we dat zijn en hoe we ingelijfd zijn, dat komt nog wel, maar voor nu mag je weten dat Gods heil ook ons heeft bereikt.
Gebed: Vader, Dank U voor Israël dat Uw Zoon voortbracht, maar dank U ook dat U tegen Niet-Mijn-volk nu zegt: Mijn-volk. Ik ben van Uw volk.