"Broeders, als iemand onder u van de waarheid is afgedwaald en een ander doet hem terugkeren, weet dan dat hij die een zondaar van zijn dwaalweg doet terugkeren, een ziel zal redden van de dood en een menigte van zonden zal bedekken." (Jakobus 5:19 en 20)
We zijn aan het einde van de brief van Jakobus gekomen. Er volgt nog een afsluiting met een duidelijke opdracht. In eerste instantie lijkt het een wat vreemde uitspraak waar Jakobus mee afsluit. Iemand die van de waarheid is afgedwaald moet gered worden van de dood. Betekent dit dan dat iemand die gelooft en afdwaalt, dat diegene zijn redding ook weer kan kwijt raken?
Dat is niet wat klopt met andere gedeelten uit de Bijbel en dat klopt al helemaal niet met dat wat Gods hand begonnen is, dat zal ook afgemaakt worden. Maar Jakobus maakt ook hier het onderscheid dat hij al eerder ook maakte. Hij maakte eerder onderscheid tussen de rijken en de broeders en tussen de zondaren en de broeders. Dit zelfde onderscheid zien we nu ook hier weer. Hier komt het onderscheid tussen de broeders en de zondaar ook weer terug.
Maar dan zijn we er nog niet zo makkelijk mee klaar. Er bleken ook toen al mensen te zijn die in zonden leefden en die zich hadden vermengd met de gemeente. Dat is ook nu nog niet anders. Maar daarmee ben je als gelovige er dus ook niet mee klaar. Jakobus wijst ons er op dat als je een zondaar van zijn dwaalweg afhaalt, dat je hem redt van de dood. Soms krijg je wel eens het idee dat dit besef een beetje is verdwenen. Alsof het in de kerk vooral gaat om wat ik krijg, wat ik nodig heb en hoe ik kan ontvangen. En we vergeten maar al te makkelijk dat degenen die niet geloven en misschien gewoon naast ons in de kerk zitten op weg zijn naar de eeuwige dood. Gewoonweg omdat ze niet geloven en hun zonden hen uiteindelijk de dood zal brengen.
Wij hebben een opdracht om die mensen te redden! Wij hebben autoriteit gekregen om iemand aan te spreken en te zeggen waarin hij dwaalt. Natuurlijk moet dit niet over het grijze gebied gaan waarin we eindeloze discussies zouden uitlokken, maar wel op die dingen die duidelijk zijn vanuit Gods Woord. Het gaat om het leven van de ander. Besef dat gewoon maar weer eens!
En je voorkomt nog iets: Je bedekt er een menigte van zonden mee. Zeker als het om kerkmensen gaat, is dit belangrijker dan wij beseffen. Als er geen oprechte gelovigen in de kerk zitten en die maar voor het vaderland weg leven, dan kleurt dat de mening van de wereld om ons heen over de kerk. Dat maakt dat de wereld, die het onderscheid dat Jakobus in zijn brief maakt, niet ziet en al helemaal niet begrijpt, alle kans krijgt om vraagtekens te zetten bij de kerk. Je redt dus niet alleen degene die dwaalt, maar je redt ook de integriteit van de kerk doordat zonden bedekt worden. Zo sluit Jakobus af, na een brief vol onderwijs. Het laat ons nooit werkeloos afwachten, maar we worden in beweging gezet door deze hele brief.
Gebed: Vader, zij die wel in de kerk zitten, maar niet geloven dreigen uiteindelijk om te komen, laat mij hen ook redden van hun ondergang en ook dat de wereld iets te zeggen zou kunnen hebben over de kerk en de zonden die er zijn.