"Hij zei dan tegen hen: Maar nu, laat wie een beurs heeft, hem meenemen, evenzo ook een reiszak. En wie geen zwaard heeft, laat die zijn bovenkleed verkopen en er een kopen." (Lukas 22:36)
Nadat Jezus Petrus heeft gewaarschuwd voor zijn verloochening, spreekt Jezus woorden die heel lastig zijn om uit te leggen. Als je probeert letterlijk te lezen wat er staat, lukt dit bijna niet en daarbij heeft de Herziene Statenvertaling niet de beste woordvolgorde gekozen bij deze tekst. Jezus begint door eerste even terug te kijken naar hoe het geweest was en daarna spreekt Hij woorden hoe het zal worden. Dat is waar het in dit korte gedeelte over gaat.
Als Jezus met Zijn discipelen terugkijkt naar de periode dat Hij hen had uitgezonden, twee aan twee, dan zegt Jezus: “Heeft het jullie aan ook maar iets ontbroken?” Dan moeten de discipelen zeggen dat het hen nooit aan iets heeft ontbroken en dat terwijl ze geen geld bij zich hadden, geen sandalen hadden en geen tweede set kleren. Nooit hadden ze iets tekort.
De reden dat Jezus daarna heel aparte woorden gaat spreken heeft te maken met de omslag die er komt. Alles gaat nu anders worden. Het was een tijd dat de volgelingen van Jezus overal ingang kregen en overal met vreugde werden ontvangen, maar dat was de tijd dat Jezus ook op handen gedragen werd. Maar nu gaat alles veranderen. Ineens komt alles in een ander daglicht te staan en zullen de discipelen hun status kwijt raken en zullen ze net zo gehaat worden als Jezus.
Nu gelden dus die woorden van Jezus niet meer dat ze zonder geld op pad moeten gaan. Nu moeten ze juist wel hun geldbuidel en hun reiszak meenemen. En zegt Jezus dan: Wie geen geldbuidel heeft en geen reiszak heeft, laat die zijn bovenkleed verkopen en een zwaard kopen. Zo staat het er letterlijk. Zegt Jezus dan dat ze ineens zwaarden moeten kopen en daarmee een slachtpartij moeten gaan uitvoeren?
Jezus zet hier niet aan tot haat, Jezus zet hier ook niet aan tot geweld, maar Jezus zegt hier dat ze vanaf nu tegenstand zullen krijgen. Er zal strijd komen. Dat zwaard is een symbolische uitspraak van Jezus. Dat blijkt ook wel uit de reactie van Jezus op Petrus als die met twee zwaarden aankomt zetten. Dan zegt Jezus: “Het is genoeg”. Jezus zegt niet dat twee zwaarden genoeg zijn, maar Hij bedoelt te zeggen dat het nu klaar moet zijn. Genoeg in de zin van ‘geen woord meer nu erover’.
Het gaat dus niet om die zwaarden, maar het gaat om de strijd waar de volgelingen van Jezus in terecht komen. De woorden van Jezus dat je zonder geld overal op pad moet gaan, gelden dus niet meer, maar wel dat we nu ook midden in de strijd terecht zijn gekomen en dat vijandschap niet vreemd is. Sterker nog, vijandschap tegen het kruis van Jezus, vijandschap tegen de verzoening van Jezus is onderdeel van het leven als volgeling van Hem. Weet dat er strijd is en komt en kijk daar dus niet vreemd van op. Je opdracht verandert niet, maar de reacties zullen veranderen.
Gebed: Heer, strijd of niet, ik weet dat die strijd er zal zijn om Uw Naam en grote daden, maar laat mij sterk zijn, ook in de strijd, zodat ik Uw Naam zal blijven brengen in deze wereld.