“En Jezus zei: Vader vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen. En ze verdeelden Zijn kleren en wierpen het lot.” (Lukas 23:34)
Als er één thema is wat ik heel lastig vind, is het vergeving. Niet Gods vergeving, maar vergeving tussen mensen. In het complexe pastoraat met mensen die zwaar beschadigd zijn door wat anderen hen hebben aangedaan en je dan moet gaan praten over vergeving schenken, dat is moeilijk en dat voelt bijna onmenselijk. Het voelt als totaal niet eerlijk. En dan kun je van alles bedenken en je kunt weten dat het nodig is om niet aan de dader vast te blijven zitten, maar er van los te komen en je weet dat als dit niet gebeurt het eigenlijk nog onmenselijker is, maar praten over vergeving terwijl je verschrikkelijke dingen bent aangedaan, dat voelt zo oneerlijk. En toch, Jezus leert het ons.
Ze hebben Jezus meegesleurd naar Golgotha, Hij kon het bijna niet volhouden en omdat ze dat ook niet wilden laten gebeuren, hebben ze Zijn kruis door een ander laten dragen. Een spoor van bloed is onderweg achtergebleven, Zijn lichaam is geen lichaam meer te noemen, al Zijn vlees is er vanaf geslagen, Zijn gezicht is onherkenbaar verminkt, spot en hoon zijn over Hem heen komen, veracht, totaal belachelijk gemaakt en zo komt Hij aan op Golgotha. Als je bedenkt hoe dat eruit gezien moet hebben en als je bedenkt dat dit Jezus is overkomen die nooit ene verkeerde daad heeft gedaan, als je dat bedenkt, dan kun je niet anders zeggen dan dat zij die dit hebben gedaan toch echt straf verdienen. Jezus mag nu toch wel echt boos zijn over zoveel onrecht dat Hem is aangedaan?
Jawel, natuurlijk, Hij droeg jouw en mijn zonden, daar was Hij één mee geworden, en daarom is de straf vanuit dat geestelijke oogpunt natuurlijk wel terecht. Maar wat Hem hier als mens overkomt, is te erg voor woorden. En als Hij dan aangekomen is op Golgotha, pakken ze Hem vast en spijkeren Hem aan het kruis. Vier grote spijkers en daar hangt Hij. Zijn zenuwbanen geven signalen af naar Zijn hoofd dat de pijn te verschrikkelijk is om te dragen. Bij tijden verloor Hij Zijn bewustzijn door de pijn, Zijn lichaam zakt naar beneden en Zijn schouders schieten uit de kom. Hij dreigt te stikken omdat de pezen rond Zijn nek strak gespannen worden. Door het voetensteuntje duwt Hij Zich omhoog om weer lucht te krijgen, maar dan giert de zenuwpijn weer door Zijn lichaam en dreigt Hij weer het bewustzijn te verliezen. En zo ging dat uren door.
Onrecht, dat is wat het is, als je Jezus kende. De Man Die alleen maar goed deed. En tussen bewustzijn en buiten bewustzijn, tussen stikken en ademhalen, in een grote golf van onrecht roept Jezus uit: “Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen.” Zou jij dat durven vragen van iemand die daar onschuldig zou hangen? Zou jij durven zeggen: “Vergeef het hun maar, hoor”?
Maar weet je: onze zonden maken dat Hij daar zo hing en zowel voor ons als voor hen daar geldt: wij wisten niet eens wat we deden. Jezus wil niet vastblijven zitten aan wrok en boosheid vanwege wat Hem door hen en door ons is aangedaan en Hij spreekt, midden in het onrecht uit: “Vader, vergeef het hun.” En wie kan op dit moment zeggen dat dit een gemakkelijke keus was? Leven van vergeving maakt dat je vergevend kunt leven. Nee, niet makkelijk, vaak door echt heel veel strijd heen en dat mag ook tijd kosten, maar vergevend willen leven omdat jij vergeven bent.
Gebed: Jezus, dank U wel dat U vergaf wat zij en wij U aandeden. Ik wil leren om altijd een leven van vergeving te leven.