"Het einddoel nu van het gebod is liefde die voortkomt uit een rein hart, een goed geweten en een ongeveinsd geloof" (1 Timotheüs 1:5)
Eindeloze discussies zijn komen nooit tot het doel dat Gods doel is. En we discusiëren wat af. En eigenlijk willen we allemaal ook nog graag gelijk hebben. En wat verliezen we ons er makkelijk in. Blijkbaar was er in de gemeente van Efeze ook echt wel wat gaande. En daar zou je als de jonge Timotheüs dan maar leiding aan moeten geven. Dan is er maar één doel waar je op gericht moet zijn en dat weet Paulus, zeker vanuit zijn eigen ervaring, maar heel erg goed.
Waar het in Efeze om ging dat heeft met de wet te maken. Ze noemen zich leraars van de wet, maar maken van die hele wet een rommeltje. Ze hebben er blijkbaar helemaal niet veel inzicht in en het wordt een wettisch verhaal. De wet, zoals ze hem gebruikten was de wet als verzameling van regels, met het oordeel dat bij de overtreding hoorde. Dat blijkt wel als Paulus schrijft dat de wet niet voor de rechtvaardige, maar voor de wetteloze is. Als je zo met de wet wil omgaan zoals zij dit deden, dan gold dat dus niet voor de gelovige, omdat die niet meer onder de wet is. En toch is de wet wel goed.
Het gaat in het geloof niet om het voldoen van een aantal regels, want als het daarvan af moet hangen redt niemand het. Het einddoel van de wet heeft niet met voldoen aan regels te maken, maar met liefde. Liefde tot God en liefde tot elkaar. Als je Gods wet bekijkt, dan gaat het binnen het geloof niet om veroordeling, maar het verlangen om uit liefde tot God gehoorzaam te zijn.
Dat kan maar op ene manier, waar je drie dingen voor nodig hebt: Een rein hart, een goed geweten en een ongeveinsd geloof. Daar moet Timotheüs op gericht zijn in het leiden van de gemeente. Het gaat erom dat je hart is gereinigd door het bloed van Jezus. Dan is je hart rein en schoon. Zo'n hart verlangt om tot Gods eer te leven en niet tot eer en aanzien van mensen die hun best doen. Daarnaast is ook je geweten van belang. Dat is pas goed als het bevrijd is van veroordeling. Als aanklachten en veroordeling in je geweten nog steeds een rol spelen stompt je geweten af, of het is overgevoelig. Bij het laatste gevoel raakt het weer wettisch.
En tenslotte een oprecht en ongeveinst geloof. Het moet je echt gaan om te geloven, alles wat God je leert. Dan heb je namelijk ook weer een toetssteen voor je geweten. Geloof dat onvoorwaardelijk Gods Woord aanneemt als waarheid. En als je in die liefde leeft tot God en dat uitstraalt naar de mensen, dan ben je een volgeling van Jezus. Dan ben je niet meer bezig met allerlei zinloze discussies waar het om regels gaat. Dan ben je gericht op het hart van God. Dan wil je je Vader in de hemel nooit pijn doen. En daar moeten we steeds op afgestemd willen zijn.
Gebed: Vader, ik wil niets liever dan een rein hart, een goed geweten en een puur en zuiver geloof. Laat mijn liefde volmaakt zijn en laat mij tot het einddoel van Uw geboden komen: Liefde tot U.