“En heel het volk was getuige van de donderslagen, de bliksems, het bazuingeschal en de rokende berg. Toen het volk dit zag, sidderden zij en bleven op een afstand staan.” (Exodus 20:18)
De Joodse manier van denken is niet gelijk bij Abraham aanwezig en zeker ook niet bij zijn nageslacht. Het is dus zeker niet een manier van denken die men aan het begin al eigen was. Op het moment dat God vanaf Abram het volk Israël laat groeien, maar dat zonder ook maar ene regel doet is er weinig onderscheiding van de andere volken. Jaloezie en afgunst spelen een behoorlijke rol. Eerst al bij Izak en Ismaël, vervolgens bij Jakob en Ezau en vervolgens ook bij Jozef. En het lijkt of God het volk maar wat laat aanrommelen.
Dat is natuurlijk niet wat het is, want God zorgt wel dat het volk groeit en Hij zorgt ook dat het volk beschermd is. Het onmogelijke gebeurd in de kinderen die geboren worden en ga zo maar door, maar het denken zoals God de Bijbel uiteindelijk heeft geschreven, de manier van leven zoals God dat van ons vraagt vanuit Zijn denken, waar het om het geheel gaat en niet om het individu, dat begint pas als God Zich actief gaat bemoeien met het volk. God gaat dus eigenlijk het Joodse denken zelf ontwikkelen in het volk en dat begint op het moment dat God begint met de wetgeving.
Nu klinkt het woord ‘wetgeving’ voor ons vaak heel erg negatief. Het klinken als ‘moeten en niets mogen’, maar dat is niet wat het is. De hele wetgeving van God voor Israël was een wetgeving met een boodschap èn met een sociale zekerheid. Wij kunnen in Nederland een sociale zekerheid zeggen te hebben, maar als de regering verandert, veranderen ook sociale wetten. Zo was het in Israël niet. God stond er onveranderlijk boven en God was betrokken op het volk, maar wilde dat het volk ook op elkaar betrokken was.
Misschien zit je in een kerk en zat je in een kerk waar elke week de wet wordt gelezen en elke keer lijkt de nadruk te liggen op wat je wel mag en niet mag, alsof je door de wet dichterbij God kunt komen. En natuurlijk wordt er dan gezegd dat dit niet zo is, want het is allemaal genade, maar zodra er iets gebeurt wordt wel de wet erbij gepakt en gezegd: “dit mag niet”. Maar heeft God op deze manier de wet ingesteld? Als God tien woorden neemt en deze aan het volk geeft op twee stenen tafels doet God iets heel anders dan streng zijn en met oordeel klaar staan. Dat lijkt wel als je de tekst uit Exodus 20 leest die direct na de wet staat, maar als je de wet van God even tot je laat doordringen, kom je tot het besef dat elk van de tien woorden van God intense zorg is voor Zijn volk.
Als iedereen deze woorden zou aanhouden als leefregel, dan krijgt God de eer, krijg je een dag rust omdat je lichaam dat nodig hebt, functioneren de gezinnen en gunt iedereen de ander wat hij ook zelf graag ontvangt: trouw, leven, bescherming, oprechtheid en eerlijkheid en geen afgunst. Dat is wat God wil: Dat wij op elkaar gericht zijn en elkaar geven wat we zelf verlangen en Hem boven alles dienen.
Gebed: Heer, wat is Uw hart vol verlangen naar het beste voor ons! Leer mij omdenken, ook als het over Uw wet gaat, omdenken van streng naar gunnend.