De komende dagen zet ik geen Bijbeltekst boven ‘Elke dag 5 minuten met God’, omdat het onmogelijk is om één specifieke tekst te noemen bij het onderwerp dat heel belangrijk is. Avontuur met God is iets geweldigs, maar we moeten ook even stilstaan bij de vraag of de wonderen en tekenen, in combinatie met de gaven van de Geest, ook echt gelden voor onze tijd. Ik wil over dit onderwerp niet heen walsen, omdat bij velen, diep vanbinnen er op dit thema vragen zitten die er echt toe doen.
Misschien is het overbodig om er aandacht aan te geven, maar ik geloof dat als wij het hebben over het avontuur met God, dat er ook lezers zijn die nogal onrustig zitten mee te lezen. Onrustig omdat de vraag ergens ligt van: Is dit avontuur, waarbij het naast het brengen van het evangelie, ook aandacht is voor wonderen, tekenen en Gods stem verstaan, nog wel voor ons bedoeld? Er zijn heel veel christenen die hun leven lang hebben geleerd dat wat er aan wonderen en tekenen gebeurt in het Nieuwe Testament gestopt is op het moment dat de Bijbel klaar was. Daarom is het goed om daar toch ook aandacht aan te geven.
Als deze gedachte speelt, zal dit er ook voor zorgen dat je nooit de discipel kunt zijn die Jezus bedoelt. Je kun je pas echt uitstrekken naar het hele Koninkrijk van God op het moment dat je echt gelooft en weet dat dit de opdracht van Jezus is. De gedachte dat bijvoorbeeld de gaven van de Geest zijn gestopt na de apostelen is een gedachte die de vijand heel graag in de theologie van de kerk meebakt. Dat is logisch, want satan weet wat er gebeurt als de gaven van de Geest werkelijk ruimte krijgen in de kerk. Als de kerk werkelijk gaat beseffen welke volmacht Jezus op haar schouders heeft gelegd, dan komt de kerk tot bloei.
Het is niet voor niets dat Jezus Zelf in Johannes 14 het heeft over de mensen die Zijn woorden niet kunnen geloven. Als je niet kunt geloven dat Jezus in de Vader is en de Vader in Hem is, geloof Hem dan om de tekenen die Hij doet. Dat lezen we in het elfde vers. En vervolgens zegt Jezus daar direct achteraan: Voorwaar, voorwaar, degenen die in Mij geloven, zullen dezelfde dingen doen als Ik en nog grotere dan deze. Het woord ‘voorwaar’ is in het Grieks het woord ‘amen’. Dus Jezus zegt: “het zal waar en zeker zijn, het zal waar en zeker zijn dat degenen die in Mij geloven dezelfde dingen zullen doen als Ik.” In Markus 16 zegt Jezus dat er tekenen zullen zijn die de gelovige zullen navolgen. En dan volgt een rijtje met wonderen en tekenen.
Jezus maakt dus duidelijk dat dit niet om Zijn discipelen van dat moment gaat, maar Jezus maakt duidelijk dat dit over de gelovigen gaat. De gelovigen, waarvan Jezus in het hogepriesterlijk gebed zegt dat het niet alleen gaat over de discipelen, maar ook over degenen die door hen in Hem zullen geloven. Dus Jezus is heel duidelijk over de taak van de kerk: “Breng vrede, geneest zieken, drijf demonen uit.”
Gebed: Heer, open mijn ogen voor Uw werkelijkheid, zodat ik echt dat durf te gaan doen wat U van mij vraagt.