"Ik ben met Christus gekruisigd; en niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij; en voor zover ik nu in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God, Die mij heeft liefgehad en Zichzelf voor mij heeft overgegeven." (Galaten 2:20)
Het niveau van Paulus’ schrijven is enorm als je verder leest in het gedeelte in hoofdstuk 2. Paulus zegt dingen die je op geen enkele manier in ene keer lijkt te kunnen begrijpen. Hij sluit aan bij de woorden in vers 16 dat er door de wet geen mens gerechtvaardigd wordt, maar dan komen er woorden die niet eenvoudig te begrijpen zijn. Hij laat met de woorden in vers 17 namelijk de tegenstanders eigenlijk aan het woord. Zij zeggen dat Jezus een dienaar van de zonde is geworden omdat wij moeten zondigen zodat wij iets aan de rechtvaardiging van Jezus zouden hebben.
Ze zeggen dus eigenlijk: Als er geen zonde was geweest, was Jezus niet nodig geweest en omdat Jezus moest kunnen komen, moest er eerst zonde zijn. Natuurlijk is dit totaal de omgekeerde wereld. Jezus had niet hoeven te komen als er geen zonde was geweest, maar door te denken zoals deze tegenstanders doen, stellen ze dat Jezus dus eigenlijk de oorzaak is van de zonde, omdat er anders geen reden was geweest dat Jezus kwam.
Maar Jezus is geen dienaar van de zonde! Wij zijn zonde, zonder in Christus te zijn. Dat is de werkelijkheid van ons bestaan. Jezus is niet gekomen als een dienaar van de zonde, maar Jezus is gekomen als een dienaar van het leven! Hij diende de zonde niet, maar Jezus diende het leven door Zijn leven te geven. Door de wet, sterven wij voor de wet. De wet maakt ons namelijk nooit vrij, maar deze veroordeelt ons alleen maar. Meer kan de wet niet. En door de rechtvaardiging door Jezus te aanvaarden zijn we dood voor de wet. De wet kan dan ons onmogelijk meer veroordelen, want in Christus ben je helemaal rechtvaardig. En daar moeten alle tegenstanders vanaf blijven. Want doordat de wet mij heeft aangeklaagd heb ik de toevlucht genomen tot Christus en ben ik voor de wet dood.
De wet heeft dus zijn doel in negatieve zin niet bereikt: Mij veroordelen. De wet heeft in positieve zin mij naar Christus uitgedreven en daardoor is de wet, als veroordeler, zijn macht verloren. Ik ben voor de wet, in Christus dood. Als de wet zijn vinger naar mij uitsteekt, steekt hij zijn vinger uit naar een dode, want ik ben met Christus gestorven. Daarmee is Christus ook geen dienaar van de zonde, maar geeft Hij mij het leven en dient dus Christus het leven! En daarmee moet elke tegenstander nu zwijgen. Ik leef niet meer, want mijn zondaarsbestaan is dood en daarom ben ik ook geen zondaar meer in Christus, want iemand die dood is, is niets meer. Ik ben niet meer, maar tegelijk ben ik wel met Jezus opgestaan in een nieuw leven. Dat is wat ik nu ben!
Weet je hoe groot dit is, als je dit echt diep beseft? Je leeft helemaal nieuw en rein, heilig en zuiver voor God! Je bent weer opnieuw! Je bent in Christus en je leeft Zijn leven voor God! Rechtvaardig en heilig, ondanks dat je nog zonden doet, maar je oude mens is dood voor de wet en voor God, als je in Christus bent! Je leeft, zonder dat er nog een oordeel kan komen door de wet. En God heeft je rechtvaardig verklaard en zal je nooit meer oordelen, omdat Jezus jouw oordeel heeft gedragen.
Gebed: Heer, ik dank U dat ik niet meer leef, maar ik nu leef door Jezus en Hij leeft in mij. Hij is het leven dat U in mij ziet en mijn leven ziet U niet meer.