"Dienstknechten die het slavenjuk dragen, moeten hun eigen meester alle eer waard achten, opdat de Naam van God en de leer niet gelasterd worden, en zij die gelovige meesters hebben, mogen hen niet minachten, omdat zij broeders zijn. Zij moeten hen juist des te meer dienen, omdat zij gelovig en geliefd zijn, en mede deelhebben aan deze weldaad. Onderwijs deze dingen en spoor ertoe aan." (1 Timotheüs 6:1 en 2)
Paulus is voor de slavernij! Dat is een kreet die sommigen wel eens hebben laten horen. Paulus zegt namelijk dat als je een slaaf bent, eerbied moet tonen voor je meester. Ja, dat zegt hij inderdaad, maar daarmee wil dat niet gelijk zeggen dat hij voor de slavernij is. Het is goed om eerst even te bedenken dat de slavernij een normaal onderdeel was van de toenmalige wereld. Men vond dit niet eens vreemd. En het is ook maar de vraag of onderdrukking de boventoon voerde. Er waren ook slaven die uiteindelijk niet meer weg wilden bij hun meester. Je zou het misschien het beste kunnen vergelijken met iemand in onze tijd die in dienst is van een werkgever.
Wellicht waren de sociale voorzieningen niet zoals nu en was er ook echt wel onderdrukking, maar zelfs Jezus gebruikt het woord 'slaven' in Zijn gelijkenissen. Laten we het dus niet uit het verband halen en denken dat het om een soort koloniale overheersing ging, zoals dat in later eeuwen speelde. En wat zegt Paulus er dan over? Degenen die slaaf zijn bij een meester die niet gelovig is, die slaven moeten hun meester wel de eer geven. Met andere woorden: Het is wel gewoon je werkgever, als je het naar onze tijd vertaalt. En je werkgever, daar ben jij wel bij in dienst. Niet dat alles maar gewoon moet kunnen, maar hij is wel degene die je van werk en inkomen voorziet, ook als hij niet gelovig is.
Wees dus trouw in dat wat jij voor hem moet doen. Dat is niet vreemd, maar dat zorgt dat het Evangelie niet besmeurd wordt. Christenen die de kantjes er vanaf lopen, zijn geen visitekaartje van Jezus! Laat de wereld om je heen ook door je trouw zien dat je Jezus dient.
En dan nog even die gelovige meesters. Paulus is daar op meerdere plaatsen duidelijk over. In dat geval is er natuurlijk wel een relatie waarin de meester aangeeft wat er moet gebeuren, maar in het geestelijke is er dan eenheid. Geestelijk ben je dan broers en zussen van elkaar. Dat maakt dat er iets verandert in de verhouding. In het bovennatuurlijke is er eenheid. Of in ieder geval, die zou er moeten zijn. Het is dan juist de bedoeling dat er eenheid is. Dat is wat anders dan dat christenen elkaar voortrekken, maar er is wel liefde voor elkaar. Wat werkt dat uit in onze tijd? Als christelijke werkgevers en werknemers elkaar als broers en zussen leren zien? Dan ben je serieus bewogen en betrokken op elkaar. Dat betekent niet dat christelijke werkgevers hun bedrijven sluiten voor ongelovigen, maar dat binnen de bedrijven er iets gebeurd, waardoor ongelovige werknemers ook iets van Gods familie leren zien. Geen verzuiling, maar verbreding dus. Dat is wat Paulus ons te zeggen heeft.
Gebed: Heer, Uw familie wordt niet doorkruist door arbeidsverhoudingen, juist niet. En tegelijk willen we als christenen zuiver zijn in onze trouw op de werkvloer.