"Ik zeg u dat het voor Sodom verdraaglijker zal zijn op die dag dan voor die stad." (Lukas 10:12)
Wat een woorden in deze tekst, maar hoe vaak ook verkeerd begrepen. Hoe ga je om met weigeraars van het Evangelie? Het is niet eenvoudig om een goed antwoord te geven op deze vraag. Hoewel het vroeger, en in sommige kringen nog steeds, gebeurde dat er dan werd gezegd: "Als je niet gelooft ga je naar de hel", is dit niet wat Jezus een discipel leert. Jezus leert ons op een heel andere manier reageren. Het oordeel ligt namelijk nooit bij ons, maar dat is een zaak van God Zelf. Daar hebben wij niets over te zeggen. Het zou kunnen zijn dat je dan zegt: "Maar Jezus zegt toch dat het Sodom, Tyrus en Sidon verdraaglijker zal zijn in de dag van het oordeel dan degenen die het Evangelie weigeren?" Ja, zoiets lijkt Hij wel te zeggen, maar dan moeten we daar toch nog even beter naar kijken.
Jezus heeft gezegd wat je als discipel moet doen als iemand je niet ontvangt met het Evangelie, maar Jezus zegt niet wat je moet zeggen. Dat onderscheid moet je duidelijk maken. Natuurlijk heeft ongeloof een uitwerking op de dag van het oordeel, daar laat de Bijbel geen enkele twijfel over bestaan. Het gaat Jezus er om dat je niet blijft hangen in situaties waar men er niet voor openstaat om de boodschap van het Evangelie aan te nemen, omdat het Koninkrijk van Jezus haast heeft. Het enige dat een discipel nog mag zeggen is dan: "Ik schud zelfs het stof van mijn kleren af." Eigenlijk is dat een uitspraak van: "Als je het Evangelie niet aanneemt, dan ga ik verder en ben ik niet meer verantwoordelijk." Alles wat daarna komt, zijn geen woorden die horen bij het verdergaan van een discipel. Jezus schakelt dan namelijk over van persoonsvorm en hij spreekt vervolgens tegen die 70 discipelen.
Jezus geeft als het ware achtergrondinformatie, maar dit is geen dreigende taal die een discipel mag gebruiken bij het verdergaan. Dit is informatie die jou als discipel moet helpen om verder te kunnen. Iemand die jou met de boodschap van het Evangelie afwijst, wijst jou niet af, maar wijst Jezus af. Jij hoeft dus niet vanuit pijn te reageren met ondoordachte dreigende woorden, maar je hoeft alleen maar te weten dat het oordeel van de afwijzing aan God is. Jij word niet afgewezen, maar Jezus en daarmee God Zelf en daar hoef jij niet over te oordelen. Dit is een zaak tussen de afwijzer en God Zelf. En ja, dan zal het ongelovige steden als Sodom, Tyrus en Sidon verdraaglijker zijn in dat oordeel, want zij wisten van geen Evangelie af, maar iedereen die jij hebt verteld van het Evangelie van Jezus, wist er wel vanaf en dat zal gevolgen hebben als er nooit met geloof wordt geantwoord. Dan komt er wroeging bij, die iemand uit Sodom niet zal hebben.
Hoe dan ook betekent dit nooit dat jij dreigend mag weglopen en mag zeggen: "Wacht maar, het gaat heel slecht met jou aflopen". Jij bent geroepen om de boodschap van verzoening en herstel te brengen en daarmee stopt jouw verantwoordelijkheid. Dreigen hoort daar dus niet bij en de woorden die Jezus dan spreekt zijn juist helpend om het los te laten, want je weet dat God rechtvaardig zal oordelen. En met dat je dit weet, kun je ook verder, omdat er geen verantwoordelijkheid bij jou ligt. Het is op dat moment een zaak tussen God en de ander. Van daaruit spreekt Jezus dan wel drie keer een 'wee' uit over steden die Hem hebben afgewezen, maar dat recht heeft Jezus, terwijl een discipel daar niets over te zeggen heeft.
Gebed: Heer, ik dank U uit de grond van mijn hart dat het oordeel niet door mij hoeft uitgesproken te worden, maar soms vind ik dit zo moeilijk en neem ik een verantwoordelijkheid op mij die de mijne niet is. Leer mij Uw bedoelingen te begrijpen.