Thema: Psalmen
"Ontzondig mij met hysop, dan zal ik rein zijn, was mij, dan zal ik witter zijn dan sneeuw." (Psalm 51:9)
David heeft in de eerste verzen van deze psalm benoemd wat zijn zonden zijn en niet alleen die ene zonde, maar ook dat er meer is dan alleen de zichtbare zonde. Hij beseft dat God geen vreugde vindt in leugen en in dwaasheid. David belijdt dat God vreugde vindt in waarheid en wijsheid in het binnenste. Weet je, dat is waar je God blij mee maakt: Als er in het diepst van je bestaan waarheid heerst en dat Gods wijsheid je leven mag sturen. Dan mag God je ook met Zijn wijsheid laten zien wat er niet goed is in je leven. Maar wat blijft er dan eigenlijk van je over? Wat blijft er dan over van hoe je naar je zelf kunt kijken? Eigenlijk niet zo heel veel, want hoe vaak kies je toch voor dat wat verkeerd is? Ja, nog steeds veel te vaak en welk gevoel roept dat bij jou op? De kans dat het je telkens weer naar beneden drukt is erg groot. Zou dat ook niet een reden zijn dat veel mensen moeite hebben om te getuigen van hun geloof? Juist omdat er zoveel tegenover staat dat toch niet klopt met wat God van je vraagt en vervolgens het juist zo moeilijk is om dan nog oprecht te zijn? Als David zichzelf heeft gespiegeld, komt hij tot het gebed: "Ontzondig mij met hysop, dan zal ik rein zijn, was mij, dan zal ik witter zijn dan sneeuw." Dat zijn woorden die meer zeggen dan je aan de oppervlakte ziet.
Hysop is een plant die wollige haren heeft. Het is een plant die door een priester werd gebruikt om mensen of huizen te reinigen van melaatsheid. Nu weet je dat als je melaats was, dat je onrein was, maar ook dat je dan niet meer bij het volk mocht verblijven. Met melaatsheid werd je eigenlijk uitgestoten van het volk. De enige die hier nog verandering in kon brengen was een priester. Die moest voor de reiniging iets doen en die moest iemand die melaats was geweest weer rein verklaren. En als je de geschiedenis van Naäman de Syriër leest, wat gebeurt er als hij is genezen van zijn melaatsheid? Dan is zijn huid geworden als dat van een baby. Het is helemaal wit en schoon geworden. Het beeld dat David hier oproept is het beeld van iemand die melaats is. Dat is een ziekte van afzondering en ook iets dat besmettelijk was. Zo kijkt David naar zijn zonden.
Beseffen wij nog dat zonden zo erg zijn? Het gaat niet om zomaar een foutje, maar het zorgt in je relatie met God en ook met mensen, voor afzondering en afstand. Het doet iets met je positie als mens. David vraagt om hem te reinigen zoals een priester iemand reinigde die melaats was. Zoals een priester er voor kon zorgen dat iemand weer terug kon komen onder de mensen en relaties weer konden verder gaan. Zo vraagt David om reiniging en dat is wat je als gelovige telkens nodig hebt als het mis is gegaan. Besef je wat zonde in je leven doet? Het maakt alles kapot, juist ook in je leven met God. Als je binnenste geen waarheid is, maar er leugens en geheimen op de bodem van je hart liggen dan is dat als iemand die melaats is, met wie er geen contact is. En als dat blijft bestaan, is het een hopeloze zaak. Dat beseft David en daarom bidt hij om reiniging. Ook in het beeld van sneeuw zien we dat terug. Dat wijst in de het Bijbel altijd op heiliging en zuiverheid. Hij weet dat God hem dit in genade moet geven. Daar bidt hij om, en zonder dat kan hij niet verder.
Gebed: Heer, reinig mij, zoals alleen een priester kan reinigen, was mij, zodat ik echt weer wit als sneeuw ben en niet mijn relatie met U in de weg kan staan.