"En evenzo komt de Geest onze zwakheden te hulp, want wij weten niet wat wij bidden zullen zoals het behoort. De Geest Zelf echter pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen." (Romeinen 8:26)
Al het lijden dat er nu nog steeds is, dat klopt niet. Dat zeiden we vorige keer al. Het is nooit Gods bedoeling geweest dat wij zouden lijden. Het lijden is ook niet Gods schuld. Dat zeggen mensen nog wel eens. Er zijn twee uitspraken waar ik mij behoorlijk over kan opwinden. De ene kant de opmerking 'het word je niet door mensen aangedaan'. Daarmee wordt vaak bedoeld dat het van God komt. Dat is nog maar de vraag. Dan leggen we het bij God neer, terwijl wij zelf als mensheid onder de vloek van de gevolgen van de zonden terecht zijn gekomen. En de andere kant zijn mensen die niets met God zeggen te hebben, maar die wel om het hardst roepen: "Waarom greep God niet in" of "Waarom liet God dit gebeuren". Als je dan niets met God hebt, waarom geef je Hem dan wel de schuld van het lijden? Het lijden is het gevolg wat wij hebben gedaan en wat wij doen. Pas op dat je het gelijk met nette antwoorden wil dichttimmeren. Pas op dat je het theologisch allemaal wilt verklaren. Wat is de rol van God in het lijden?
Dan moet je in de eerste plaats even naar Jezus kijken. Hij leed aan het lijden van ons. Hij was met innerlijke ontferming bewogen. Het raakte Hem dus in het diepst van Zijn wezen. En als je Jezus hebt gezien, heb je de Vader gezien. Ondanks de overwinning van Jezus en ondanks dat het Pasen is geworden lijden we nog onder de gebrokenheid. Antwoord geven op de vraag waarom God niet altijd ingrijpt, is niet de vraag die voorop zou moeten staan, dat is een vraag die raakt aan het wroeten in Gods plannen. Het helpt ook niet om troost te ervaren in het lijden. Opmerkelijk is het dat iemand als Paulus nooit bezig is met het waarom van zijn lijden, maar dat hij juist in het lijden uitziet naar het volmaakte, maar ook dat hij beseft dat God in het lijden wel aanwezig is. Wij zuchten niet alleen onder de gebrokenheid en het lijden na Pasen. Paulus zegt in de Romeinenbrief dat ook de schepping mee zucht, maar ook dat de Geest in ons zucht met onuitsprekelijke verzuchtingen.
Als Paulus dit schrijft, heeft hij het over het lijden in deze tegenwoordige tijd. Daarvan zegt hij dat de optelsom van het lijden niet opweegt tegen het heerlijkheid die straks zal geopenbaard worden. Maar daarmee doet hij het niet af. Alsof je dan maar moet hopen op een beter dat er straks zal zijn en je voorbij moet gaan aan de pijn in het heden. Als wij, in dat lijden niet meer weten wat we moeten bidden, dan zucht de Geest in ons met onuitsprekelijke verzuchtingen. Als het ons aan woorden ontbreekt en wij het niet meer weten, dan begint God door de Geest dus geen antwoorden te geven, maar de Geest in ons zucht met ons mee. Je zou kunnen zeggen dat ook God lijdt onder het lijden van de wereld. Het gaat dus niet buiten God om, maar God is in het lijden aanwezig. Daarin is Hij niet machteloos, want dat is een theologie van de machteloze Schepper die de tijd in beweging heeft gezet en de controle is kwijtgeraakt. God is juist niet machteloos.
En zeker na Pasen waarna het Koninkrijk van God steeds meer zichtbaar wordt, zien we dat God ook wel degelijk macht heeft om wonderen te laten zien. Dat zal nu nog lang niet altijd gebeuren omdat we nog in een gebroken wereld leven, maar waar God nog geen herstel geeft, daar lijdt Hij wel mee. Er komt een moment dat God alle dingen zal herstellen, maar dan is de tijd van Gods geduld ook voorbij. Die twee kanten staan in een bepaalde spanning tegenover elkaar. Dat is niet aan ons om daar een antwoord op te hebben. Wij mogen vertrouwen dat God wel weet hoe het zit en meer niet. Maar tegelijk zucht de Geest mee met ons lijden. In dat zuchten draagt Hij ons ook, maar Zijn zuchten is ook een pleiten bij God Zelf. Pasen heeft nog niet de hemel op aarde gebracht, maar het nieuwe begin is wel begonnen. En tot die tijd is God altijd aanwezig in ons lijden.
Gebed: Heer, dank U wel dat U in ons diepste lijden betrokken bent. Uw betrokkenheid in ons lijden ontkent niet de pijn van het lijden, maar bevestigt dat juist. Uw zuchten laat ons zien dat U het anders hebt bedoeld. Dank U wel dat U erbij bent, altijd, ook na Pasen!