Thema: Eerste brief van Petrus
"Evenzo, jongeren, wees aan de ouderen onderdanig; en wees allen elkaar onderdanig. Wees met nederigheid bekleed, want God keert Zich tegen de hoogmoedigen, maar de nederigen geeft Hij genade. Verneder u dan onder de krachtige hand van God, opdat Hij u op Zijn tijd verhoogt." (1 Petrus 5:5 en 6)
Soms is een vertaling vanuit het Grieks nogal lastig naar het Nederlands. Het lastige is dat een werkwoordsvorm die passief gebiedende wijs is, in de vertaling lijkt weg te vallen, mede misschien omdat het in dit geval tot een opmerkelijke zin wordt. Dat komen we in het slot van deze brief tegen. Petrus begint, na zijn opdrachten aan de ouderlingen of oudsten, eerst nog even de jongeren aan te spreken. Gezien het woord dat hij voor die jongeren gebruikt, gaat het om mensen uit de gemeente tot zo'n 30 jaar. Hij wil vooral duidelijk maken dat ze zich onder de leiding van de ouderen moeten willen stellen. In dezelfde zin schakelt hij dan al over naar iedere gelovige. Eigenlijk zegt hij dat nederigheid aan elkaar bijna een strijd moet zijn. Als gelovigen moeten we elkaar onderdanig zijn. Nu denk ik in plaatjes, en ik krijg bij zo'n opmerking hele aparte plaatjes in mijn hoofd. Want als we elkaar onderdanig moeten zijn, waar is dan de onderste laag van die onderdanigheid? Natuurlijk bedoelt hij dat zo niet, maar dat we ons niet moeten verheffen boven de ander. En dan komt de tegenstelling dat God verhoogd en vernedert. Je wordt verhoogd als je nederig bent. Maar dan het aparte van het vervolg.
Die tekst dat we ons moeten vernederen onder de krachtige hand van God is bijna niet uit te leggen. Hoe zit dat dan? Die krachtige hand van God klinkt bijna als dwingend. Alsof je onder water wordt geduwd. In het Grieks staat er echter een passief gebiedende werkwoordsvorm. Er staat iets van 'laat je vernederen'. Iets dat je dus overkomt en je het toelaat. Wat bedoelt Petrus daar nu eigenlijk mee. Voor God is nederigheid een vrucht, maar als God je nederigheid oplegt, kun je het moeilijk meer een vrucht noemen. Want als God je vernedert is dat iets dat buiten jou om gebeurt. En dat is niet echt in lijn met hoe God normaal gesproken zou handelen met een gelovige, maar het is dan ook dus geen vrucht van geloof.
De hele brief van Petrus laat het thema terugkomen dat je als gelovige onderdrukt kunt worden en dat er vervolging en onrecht over je heen kan komen. Het is aannemelijk dat Petrus hierop doelt als hij zegt: "Laat je vernederen onder de krachtige hand van God". Dan nog iets over die krachtige hand van God. Dat zou je namelijk ook kunnen vertalen met 'machtige hand van God'. Met andere woorden: Je laten vernederen in het onrecht dat je wordt aangedaan omdat je een gelovige bent, gebeurt onder Gods machtige hand. Dat staat natuurlijk helemaal in lijn met de opmerking van Petrus dat het oordeel begint bij het huis van God. Daar zagen we al dat het oordeel begonnen is in het onrecht dat de gelovige, vanwege zijn geloof wordt aangedaan. Daar was het niet een oordeel voor de gelovigen, maar het oordeel van God dat is begonnen in het onrecht dat gelovigen wordt aangedaan. Hier is dat precies zo. Onder Gods machtige hand gebeurt het dat je onrecht kan worden aangedaan omwille van je geloof. Laat je dan ook maar vernederen, omdat God degenen die zich vernederen ook zal verhogen. Dus word je vernederd vanwege je geloof, dan zal Gods machtige hand wel degelijk ingrijpen en je op Zijn tijd verhogen. Dat is iets van psalm 23 dat God je beker laat overvloeien voor de ogen van je vijanden.
Je mag het dus laten gebeuren, niet om het goed te keuren, maar omdat je telkens als je de houding van Jezus laat zien, anderen je geloof zien dat zo anders is dan al het andere in deze wereld. En uiteindelijk zal je straks tot in de hemel toe verhoogd worden omdat Gods machtige hand over je leven is.
Gebed: Heer, dank U wel dat uiteindelijk elk onrecht onder Uw machtige hand gebeurt en dat U Uw hand zal uitstrekken om mij uiteindelijk te verhogen als ik nu vernedert wordt.