Thema: Wij verwachten de Heer
"Zo zal ook Christus, Die eenmaal geofferd is om de zonden van velen weg te dragen, voor de tweede keer zonder zonde gezien worden door hen die Hem verwachten tot zaligheid." (Hebreeën 9:28)
Stel je voor dat Jezus niet was gekomen naar deze aarde. Of stel je voor dat Hij nog steeds moest komen. Wij beseffen als christenen waarschijnlijk lang niet zo goed als een oude Jood uit de tijd van het Oude Testament hoe dat dan zou zijn. Als je een praatje zou maken met zo'n oude Jood zou hij je vertellen dat er elke dag in de tempel een priester was die offers bracht en dat er één keer per jaar een hogepriester was die het Heilige der heiligen in ging om verzoening bij God te doen voor het hele volk en dat bleef maar doorgaan. Nooit was de verzoening echt verzoening. Telkens moest het weer opnieuw gebeuren en eigenlijk was het ook nooit genoeg. Ook al die geofferde dieren, zouden nooit genoeg zijn, want God vroeg meer dan een dier. Hij vroeg de dood van een mens die de plaats in zou nemen voor ons. Daarom bleef die offerdienst maar doorgaan. Telkens weer dat ritueel, waarbij geen fout gemaakt mocht worden. Gods Vaderhart was amper bereikbaar voor ons mensen. Elke misstap van die hogepriester zou zijn dood betekenen. Er hing een wolk van angst en oordeel om Gods aanwezigheid heen. Tot het moment dat alles is veranderd door Jezus!
De tempel speelt bij Jezus wel een grote rol. Zelfs op het laatste moment aan het kruis, speelt de tempel een grote rol van betekenis. Het voorhangsel scheurt van boven naar beneden op het moment dat Jezus alles volbrengt. Tegelijk gaat Jezus dus niet nogmaals de tempel en het Heilige der heilige binnen. Dat is het verschil waar de schrijver van de Hebreeënbrief ons vandaag nog een keer op wijst, terwijl wij de Heer verwachten. Wij verwachten de Heer, Hij zal nog een keer te zien zijn, maar anders dan de eerste keer. Dat komt omdat Hij een totaal ander offer heeft gebracht met Zijn eigen lichaam. Hij is met Zijn offer niet de tempel binnengegaan, maar Hij is de hemel binnengegaan met Zijn offer. Eigenlijk is de Hebreeënbrief de enige brief die dat op meerdere momenten zo laat zien. Jezus is met Zijn bloed en offer de hemelen doorgegaan en uiteindelijk in het echte Heilige der heilige, de hemel der hemelen binnengegaan met Zijn bloed. Hij is ermee voor de troon van Zijn Vader gekomen en heeft daar gezegd: "Vader, hier is Mijn bloed, voor al degenen die Mij op aarde verwachten tot zaligheid".
Weet je, normaal gesproken zullen wij allemaal sterven. Natuurlijk, tenzij Jezus eerder terugkomt dan dat ons leven erop zit. Toch is er een verschil, dat eigenlijk verder gaat op onze vorige 'Tijd met God'. Wij moeten eenmaal sterven, zegt de schrijver, en daarna volgt het oordeel. Gezien wat hij daarna schrijft, bedoelt hij te zeggen: Wij sterven, maar komen voor een tweede keer terug, maar dan voor het oordeel, of de oordeelsdag. Het zal namelijk zijn zoals ook Christus, Die eenmaal is geofferd voor de zonden van velen, die voor de tweede keer gezien zal worden zonder zonde voor hen die Hem verwachten tot zaligheid. Waarschijnlijk bedoelt de schrijver ook te zeggen dat Jezus na Zijn offer niet meer is gezien door degenen die niet geloven en dat gebeurt ook de volgende keer. Als we Jezus verwachten tot onze zaligheid, dan zien wij Hem op de dag van het oordeel tot onze zaligheid. En dan zie je Hem opnieuw zonder zonde en ben jij ook zonder zonde. Voor de ongelovige zal dit een andere ontmoeting zijn. Dan ontmoeten ze Jezus ook anders, dan dat wij Hem ontmoeten zonder zonde. Dan is Hij Rechter en dat zal een heel andere ervaring zijn. Wij zien uit naar een ontmoeting met Jezus waar Hij ons de zaligheid zal geven. Als Hij en wij voor de tweede keer op aarde komen, wij uit onze graven en Hij vanuit de hemel, ontvangen we de zaligheid omdat wij Hem verwachten en we zien Hem zonder zonde. Hij draagt dan niet, net als de hogepriester nogmaals de zonde van ons mee naar binnen bij Zijn Vader. Hij verschijnt zonder noodzakelijk offer om ons eeuwig thuis te halen. Daarom verwachten wij de Heer.
Gebed: Heer, wij verwachten U tot onze zaligheid en wat een dag zal dat Zijn.