Thema: Op weg met Jezus
"En Jezus antwoordde en zei tegen hen: Ga heen en bericht Johannes wat u gezien en gehoord hebt, namelijk dat blinden ziende worden, kreupelen kunnen lopen, melaatsen gereinigd worden, doven kunnen horen, doden opgewekt worden en aan armen het Evangelie verkondigd wordt." (Lukas 7:22)
Twijfelen of je wel op het juiste spoor zit. Herken je dat? Iets van dat gevoel dat je een weg bent ingeslagen, maar omdat het om je heen al een poosje stil is geworden, dat je bent gaan twijfelen of je nog wel op de juiste weg zit. Twijfel of je niet misschien ergens een routepaaltje hebt gemist. Nu kun je dat natuurlijk betrekken op gewoon een wandeling. Ik moet je zeggen dat ik dit probleem al lang geleden hebt opgelost door wandelnavigatie te kopen. Alleen dat heb je nu niet altijd met de keuzes in je leven. En nee, ik ga niet zeggen: Als je Gods Woord kent, heb je het juiste kompas. Eigenlijk vind ik dat dus veel te makkelijk gezegd. Of krijg jij altijd en op elk moment antwoord als jij je Bijbel erbij pakt? Ik wil niet vervelend doen, maar ik krijg niet altijd gelijk antwoord. En soms lijkt het wel te lang stil.
Ook daar kun je gelijk een antwoord op bedenken, want dan zeg je gewoonweg dat je te weinig tijd met God hebt genomen. En dat kan allemaal kloppen, maar op het moment dat je God al even niet hebt gehoord, helpt zo'n antwoord niet en komt de vraag ineens heel makkelijk op of dat je nog wel goed zit. Als je dit nu herkent, dan zal het je ook niet vreemd lijken dat Johannes de Doper in de gevangenis hier ook last van kreeg. Hij twijfelde of hij nog wel op het juiste spoor was. Zijn einde kwam dichterbij, dat voelde hij echt wel aan en was Jezus dan de Messias of niet. Die vraag werd ineens van levensbelang in zijn situatie, maar wel in omstandigheden dat hij al even niets meer gezien of gehoord had van Jezus. Zat hij wel op het juiste spoor? En met al die gedachten stuurt hij een paar van zijn eigen discipelen naar Jezus met de vraag of Jezus Degene is die ze verwachten of dat er een ander zou moeten komen.
Bedenk even dit: Johannes had nota bene Jezus gedoopt en had de stem van de Vader gehoord dat dit Zijn geliefde Zoon was in Wie de Vader Zijn vreugde vond. Johannes was degene die gewezen had naar Jezus als het Lam van God dat de zonde van de wereld wegneemt. En nu is dat oor hem niet genoeg. Je zou toch zeggen dat Johannes een groot gelovige moest zijn? Je bevind je dus in goed gezelschap als jij de stilte soms beangstigend vindt en je al even niets van God hebt vernomen. En als dan die discipelen van Johannes bij Jezus komen, dan zegt Jezus niets over Johannes en eventuele fouten die hij gemaakt zou hebben in zijn stille tijd. Het enige dat Hij doet is die discipelen hun ogen laten uitkijken door de wonderen die gebeuren. Het lijkt de hemel op aarde waar Jezus is. Overal lijkt de hemel door te breken. En nadat ze hun ogen hebben uitgekeken moeten ze gaan vertellen aan Johannes wat er bij Jezus gebeurt. En bij al die gebeurtenissen moest Johannes maar gewoon de profetieën leggen.
Wat er rondom Jezus gebeurt klopt precies met de profetieën en dus moet Jezus de Messias wel zijn. En hoe Johannes dat weer te weten kwam? Niet door in zichzelf te gaan zitten wroeten, niet door telkens bij zichzelf te rade te gaan of door de boeken te lezen. Hij kwam er bij terug door het getuigenis wat er door Jezus heen gebeurde en daar had hij anderen voor nodig. Met andere woorden, deel jij de wonderen die jij in de Naam van Jezus ziet gebeuren, juist met degenen die twijfelen? En als jij twijfelt, zijn er dan ook voor jou mensen die je vertellen wat er rondom Jezus gebeurt? Stop ermee om elkaar te veroordelen dat de ander het verkeerd doet en beter zijn best moet doen, maar ga getuigen van dat wat je ziet en bouw elkaar daardoor op. Dat is wat Jezus ons leert als Johannes het niet meer weet. Geen theoretische waarheden, maar letterlijke ervaringen die de anderen met hem delen. Bouw elkaar op door te delen zodat we daardoor ook kunnen toetsen of God aan het werk is en we op het juiste spoor zitten.
Gebed: Heer, soms is het te stil en zie ik zo weinig van U, maar geef ook mij mensen die dan delen van wat U doet en laat mij andersom iemand zijn voor de ander waar het stil is geworden.