Thema: Gelukkig met de psalmen
“Welzalig de man die op de HEERE zijn vertrouwen stelt, en zich niet wendt tot wie hoogmoedig zijn of afdwalen naar leugen.” (Psalm 40:5 – HSV)
“Gelukkig de mens die vertrouwt op de HEER en zich niet keert tot hoogmoedigen, tot hen die verstrikt zijn in leugens.” (Psalm 40:5 – NBV21)
Wat is psalm 40 nu voor een psalm? Als je deze psalm messiaans bekijkt zou je kunnen zeggen dat het misschien wel een kerstpsalm is: “Zie, Ik kom om Uw wil te doen”. Dat is misschien nog wel logischer dan dat we deze psalm op het lijden van Jezus betrekken. Toch heb ik ook iedere keer gezegd dat we elke psalm in de eerste plaats in het Oude Testament moeten plaatsen en niet gelijk vanuit ons perspectief ernaar kijken. En dan komen we ook hier weer terecht in het leven van David dat maar al te vaak spannend en moeilijk was.
Het is hier, net als in veel psalmen van David, duidelijk dat God hem heeft geholpen. David riep en God hoorde, maar God hoorde niet alleen, Hij redde hem ook. En dat maakt dat David de psalm begint met een loflied. En eigenlijk loopt het loflied door de hele psalm heen, al schrijft hij later ook hoe hij wil leven voor God. De vraag wanneer je volgens David gelukkig bent beantwoord hij dat je dat bent als je op de HEER je vertrouwen stelt en niet je hulp verwacht van hoogmoedige of leugenachtige mensen. Het lijkt een soort herhaling van hoe psalm 1 begon. David zegt niet dat als je dit doet dat God dan positief reageert. Het vertrouwen stellen op de HEER is hier eerder iets van dankbaarheid omdat God hem eerder al heeft geholpen en gered.
Als je dat even voor ogen houdt, dan kom je heel dichtbij de tekst van deze psalm uit, zonder dit gelijk op Jezus te betrekken. Natuurlijk zit er een messiaanse lijn in deze psalm, maar pas op, David bedoelt zelf hier iets anders. Het gaat hem er om dat hij zijn HEER en zijn God eert met wat hij doet. En als het dan gaat om gerechtigheid op aarde dan zegt David: “U hebt geen offers geëist, maar U vraagt een oprecht en zuiver hart. En vanuit die opmerking zegt David tegen God: “Zie hier ben ik”. Gebruik dus niet gelijk een hoofdletter, maar bedenk dat David je hier een andere les wil geven. De les van dat je weet hoe God je redt en helpt en dat je daarom jezelf in overgave geeft aan Hem: “Zie, hier ben ik om Uw wil te doen”.
Je kunt daar nog tegenin brengen dat David ook nog schrijft dat er in de boekrol over Hem is geschreven, maar ook dat kun je in de lijn van het koningschap van David plaatsen. Na Saul zou er een koning komen die wel Gods wil zou doen, David. Alles laat dan zien dat een leven in vertrouwen op God ook deze uitwerking heeft dat je gaat verlangen om Gods wil te doen. Dat is je diepste dankbaarheid. En ja, dan mag je zeker deze psalm ook op Jezus toepassen, maar het is dan in navolging van David en van Jezus ook de opdracht om oprecht en zuiver voor God te leven in totale overgave. Uiteindelijk zorgt dat ervoor dat je mond Gods lof blijft verkondigen. En in de grote gemeente breng je Gods gerechtigheid. Overal waar je komt wordt dat zichtbaar en het is je vreugde om Gods wil te doen.
Gebed: HEER, U bent mijn Redder, mijn Helper, mijn Alles en daarom: Hier ben ik, ik wil Uw wil doen, overal en ik laat het mijn vreugde zijn om helemaal voor U te leven.