Thema: Gelukkig met de psalmen
“Welzalig is hij die U verkiest en doet naderen, die mag wonen in Uw voorhoven; wij worden verzadigd met het goede van Uw huis, met het heilige van Uw paleis.” (Psalm 65:5 – HSV)
“Gelukkig wie door U gekozen is en U mag naderen, hij mag wonen in uw voorhoven. Wij genieten het goede van uw huis, het heilige van uw tempel.” (Psalm 65:5 – NBV21)
Heb jij dat ook wel eens, dat je in je Bijbel zit te lezen en dat je dan leest en dan nog eens leest en denkt: “Begrijp ik het nu echt, of begrijp ik het niet?” Dat gevoel bekroop mij even toen ik psalm 65 las. En ik moet je eerlijk zeggen dat ik eerst de tekst even los las met de zaligspreking daarin. Zeker in de HSV is niet heel duidelijk wie nu wat doet. Ben je nu welzalig als je God verkiest, of verkiest God jou? Het is maar net hoe je de zin leest. En dan roept dat ene vers nog meer vragen op. De zin begint in de derde persoon enkelvoud en eindigt in de eerste persoon meervoud. Begreep je de tekst nu, of juist niet?
De hele psalm is waarschijnlijk een psalm die gedicht is rond de oogstfeesten. Misschien na een periode van hongersnood waarna er nu weer een eerste goede oogst is. Dit ook vanwege de belijdenis van zonden die aan het begin van de psalm staat. In ieder geval lijken we bij de tempel te zijn op een van de hoogtijdagen van Israël. Als je even verder kijkt, dan alleen de HSV, dan blijkt al snel hoe je de zin moet lezen en dan heeft de NBV21 het veel duidelijker gemaakt: “Gelukkig is degene die door God is gekozen en tot God mag naderen”. De vraag is dan nog wel wie hij is die verkozen wordt door God. Dat is in het verband van deze tekst niet een willekeurig persoon, maar het gaat hier om de priesters en de Levieten. God heeft hen uitgekozen om te naderen voor Hem.
Zij mogen komen, juist op een oogstfeest om de eerstelingen bij God te brengen en zij mogen de offers brengen en in God intieme tegenwoordigheid komen. En het gevolg is dan wel duidelijk. Dan zorgt dat naderen ervoor dat de priesters en de Levieten het goede van het huis van God weer uitdelen aan de Israëlieten. Dat is in de eerste plaats natuurlijk de dienst van de verzoening geweest, maar daarnaast ook de zegen die zij namens de HEER mochten uitdelen. En die plaats innemen als priester of Leviet was iets van de hemel op aarde en daarmee dus een zaligspreking waard.
Tegelijk is het ook de vraag wat jij en ik hier dan nu aan hebben? Ik denk dat, als je de lijn doortrekt, ook mag zeggen, zonder dat je daarmee gaat vergeestelijken, dat ook wij priesters voor God mogen zijn. Wij zijn zelfs een Koninklijk priesterdom. Petrus zegt zelfs dat wij, in Christus, een uitverkoren generatie zijn en een Koninklijk priesterdom (1 Petrus 2:9). Dat is een directe verwijzing naar psalm 65. Jij bent dus uitverkoren om in Gods tegenwoordigheid te komen. Dat is misschien voor je gevoel nog niet veel meer dan het voorhof omdat de hemel nog heel ver weg lijkt, maar precies dat is waar het nu om gaat. Als kind van de Allerhoogste ben je uitverkoren door God om in Zijn tegenwoordigheid te komen. Zoals de priesters dat deden in het Oude Testament voor het volk, zo mag jij dat nu ook doen.
Jij mag anderen meenemen en laten delen in de zegen van de HEER. Dat is je roeping in deze wereld en daarmee ben je dus gelukkig en welzalig. De zaligspreking is in de lijn van het Oude Testament ook voor ons die gelovigen zijn onder het Nieuwe Testament. Kom daarom keer op keer in de nabijheid van de HEER waar je voor bent geroepen en uitverkoren.
Gebed: HEER, ik dank U dat U ook mij uitkoos om in Uw nabijheid te komen, te wonen dichtbij U en om dat ook weer uit te delen in stromen van zegen.