Thema: Gelukkig met de psalmen
“Welzalig zij die zich aan het recht houden, die te allen tijde gerechtigheid doen.” (Psalm 106:3 – HSV)
“Gelukkig wie zich houden aan het recht en doen wat rechtvaardig is, telkens weer.” (Psalm 106:3 – NBV21)
Het is geen geheim en al helemaal geen verrassing meer dat recht en rechtvaardigheid iets is wat je gelukkig of welzalig maakt. Een zaligspreking zoals deze komen we regelmatig in de psalmen tegen. Soms denk je ook misschien wel dat het veel van hetzelfde is, maar dan vergis je je toch wel snel. Psalm 106 is eigenlijk dezelfde als psalm 105, maar dan in negatieve zin. Deze beide psalmen vertellen de geschiedenis van Israël, alleen gaat psalm 106 in op de ongehoorzaamheid en vooral de ontrouw van Israël ten opzichte van God. In dat licht moet je dan ook de zaligspreking lezen.
De psalm begint met een loflied, maar dat is maar van korte duur. Al snel na de zaligspreking wordt het een schuldbelijdenis. Niet alleen van de huidige generatie, maar ook een schuldbelijdenis voor het voorgeslacht. Als je kijkt naar de zaligspreking dan lijkt het wel alsof de focus daar dan niet helemaal ligt op het gebied van de ontrouw van Israël, maar veel meer op het gebied van recht doen. Toch is juist dit in lijn van Gods verwachtingen. Uiteindelijk is het niet voor niets dat Micha later zal zeggen dat God geen behoefte heeft aan offers op het moment dat Israël geen recht doet. Wat verlangt God? Dat we recht doen, gerechtigheid liefhebben en ootmoedig wandelen met God.
Dat maakt je uiteindelijk gelukkig, maar het komt ook voort uit trouw aan de HEER. Op het moment dat Israël oprecht trouw zou zijn aan de HEER, dan doen ze ook recht en gerechtigheid. Zodra er ontrouw is aan God en ze de afgoden weer dienen, dan komt er ook niets terecht van recht en gerechtigheid. Je kunt dit niet losmaken van elkaar. Daarom begint deze psalm over de ontrouw van Israël juist met deze zaligspreking. Deze zaligspreking is dus eigenlijk een uitwerking van een principe van Gods Koninkrijk. Trouw aan God zorgt voor recht en gerechtigheid. En als dit niet een opdracht is, maar veel meer een principe, dan is dat nog steeds zo.
Hoe word je dan dus gelukkig? Door ook nu nog steeds recht te doen en rechtvaardig te leven. Dit niet al een voorwaarde, maar een gevolg van trouw aan God zijn. Als je ootmoedig wandelt met God, dan zul je merken dat recht en rechtvaardigheid er vanzelf bij zal komen. Het kan namelijk nooit zo zijn dat je God van harte liefhebt, dan je onrecht in je leven zou goedkeuren. Pas dit principe dus ook nu toe, want dit maakt je tot een gelukkig mens. Juist als je God trouw bent en Hem dient, dan is je leven ook een geluk voor die mensen aan wie je recht doet.
Vanuit dit besef, is de schuldbelijdenis in deze psalm dan ook begrijpelijk, want hoe zou je onder Gods zegen kunnen leven, met zo’n geschiedenis van ontrouw aan God? En toch is God dan weer trouw, als een ontrouw volk bij Hem terugkomt. Ook dat is een principe van God. Zodat er altijd een weg terug is, omdat God nooit loslaat wat Hij is begonnen.
Gebed: HEER, U bent trouw en daarom vraagt U om recht en rechtvaardigheid van mij. Ik vraag U vergeving voor al die keren dat ik dit niet deed.