Thema: De andere kant van God
“Zie op de bergen de voeten van hem die het goede boodschapt, die vrede laat horen! Vier uw feestdagen, Juda, kom uw geloften na, want de verderfelijke man zal voortaan niet meer door u heen trekken, hij is helemaal uitgeroeid.” (Nahum 1:15 – HSV)
“Daar, over de bergen, snelt een vreugdebode. Hij kondigt vrede aan. Vier de feesten, Juda, los je geloften in, want nooit meer trekken schurken door je land, ze zijn volledig uitgeroeid.” (Nahum 2:1 – NBV21)
Kun je feestvieren, terwijl je midden in de ellende zit? Feestvieren alsof je de overwinning hebt behaald, terwijl dat er helemaal niet op lijkt? Dat klinkt echt tegenstrijdig en misschien voor je gevoel wel, bijna onmenselijk. Als je het hele eerste hoofdstuk van Nahum doorleest dan blijkt wel dat er echt zoveel onrecht is dat Juda wordt aangedaan, daar zijn bijna geen woorden voor. Ninevé bedenkt van alles tegen God en het lijkt dat het hen ook nog allemaal goed gaat. Het klinkt als Psalm 73 waar de goddelozen ook voorspoed hebben en waar Asaf dan zingt dat hij bijna was uitgegleden, bijna zijn geloof kwijt geraakt.
Er zijn wel profetieën over Ninevé in dat eerste hoofdstuk waarin God aankondigt dat het hele volk zal verdwijnen, maar het lijkt er nog helemaal niet op. Een positieve profetie in de toekomst is al lastig, maar een profetie over een vijand die echt over alle grenzen heen gaat is nog veel lastiger, want wanneer gaat dat dan gebeuren. Misschien heb je die vraag ook wel eens gesteld en het leek alsof God het gewoon liet gebeuren en niet ingreep. God is wel duidelijk dat Hij het onrecht laat stoppen, maar het lijkt maar al te vaak niet te gebeuren. En dan draait ineens de profetie om.
De profetie over Gods wraak over Ninevé verandert in een profetie over Juda, over Gods volk. Kijk naar de bergen, is de opdracht. De bergen waren de plaats waar men toen dacht dat de goden woonden. Nu kun je daar iets van vinden, maar eigenlijk sluit God wel aan bij deze gedachte. Net zo goed als dat God op de berg Sion woont. De uitspraak ‘kijk naar de bergen’ is dus eigenlijk een uitspraak waarmee God Zijn ingrijpen voorstelt. Wat gebeurt er dan op die bergen? Daar zijn voeten zichtbaar. Dat laat zien dat het om een boodschap gaat met snelheid. Het is een vreugdebode namens God. Hij heeft het over vrede, maar ook zegt hij dat Juda zijn feestdagen weer moet vieren.
Je kunt je afvragen of dit nu in de tegenwoordige tijd of in de toekomende tijd heeft gestaan. Dat kun je uit het Hebreeuws niet echt goed afleiden. Het feit dat er na deze positieve boodschap van vrede, nog twee hoofdstukken komen met profetieën tegen Ninevé maakt het aannemelijk dat de opdracht om de feesten te vieren in de tegenwoordige tijd staat. Zeker ook de profetie die direct volgt is een profetie die eerder een stap terug is dan een stap vooruit. De verstrooier trekt op tegen Juda, na die woorden van feestvieren.
Daarmee is het aannemelijk dat Juda, ondanks de omstandigheden in geloof feest moest gaan vieren en in het geloof dat de vrede er aan komt. Eigenlijk alsof die vrede er al is. Op dezelfde manier dat jij in Christus een nieuwe schepping bent, maar de omstandigheden maar al te vaak iets anders laten zien. Die nieuwe schepping lijkt soms nog zover weg en toch is het er wel in de geestelijke wereld. Op die manier leert Juda, ondanks de omstandigheden toch al te leven alsof alles voorbij is. In Gods werkelijkheid is de overwinning al zo zeker en is het al zo zeker dat God wraak zal nemen, waardoor Israël de opdracht krijgt om te geloven dat de vrede er aan komt en dat ze nu al hun feestdagen moeten vieren. Zoals wij de overwinning van Jezus al helemaal vieren, terwijl de omstandigheden er nog helemaal niet naar zijn.
Ook jouw vrede is onderweg en vier daarom je feesten. Het is al volbracht en het is al gedaan, vier feest! Als Juda dat hier letterlijk doet in de stad waar de verstrooier tegen optreed, dan zullen ze dat gehoord hebben, net zoals de vijand ons gejuich en gefeest hoort vanwege de overwinning die er echt wel is. Dat dit wat uitlokt is voor te stellen, toen en nu. Daarom moet je de vesting ook bewaken en moet je geestelijk ook op scherp staan, maar wel met een overwinning in geloof. En die vrede zal komen, als Jezus straks terugkomt. Zoals je Hem naar de hemel hebt zien heengaan, zo zal Hij terugkomen, met vrede voor jou en wraak tegen al het onrecht.
Gebed: Heer, ik dank U dat ik niet naar de omstandigheden hoef te blijven kijken, maar mag geloven dat U onze Overwinnaar bent!