Serie: Wij bidden
“Neig, HEERE, Uw oor en luister; open, HEERE, Uw ogen en zie. Hoor de woorden van Sanherib, die hij gestuurd heeft om de levende God te honen.” (2 Koningen 19:16 – HSV)
“Leen mij uw oor, HEER, en luister, open uw ogen en zie toe. Hoor met welke woorden Sanherib de levende God hoont.” (2 Koningen 19:16 – NBV21)
Heb jij ook wel eens te horen gekregen dat als je iemand hoort vloeken, dat je er dan iets van moet zeggen. Dat doe je toch gewoon als echte gelovige, want dat kun je toch niet verdragen als iemand vloekt met de Naam van God? Toch heb ik dit soort uitspraken altijd erg lastig gevonden. Niet omdat het misschien inderdaad wel zou moeten, maar ik durfde dat gewoonweg niet. Ik zag het mij in ieder geval niet doen als ik iemand zou horen vloeken in de trein, dat ik er op af zou gaan en er wat van zou zeggen. En dan krijg je al snel voor jezelf de vraag: ‘Ben ik dan wel een echte gelovige?’
Wat opmerkelijk is, is dat ook in de Bijbel er dit soort situaties zijn. Mensen die God vervloeken of er de spot mee drijven. Zo iemand was ook Sanherib, de legeraanvoerder van de koning van Assyrië. Hij probeert koning Hizkia zover te krijgen dat hij niet langer zijn vertrouwen stelt op zijn God, maar dat hij zichzelf en zijn volk overgeeft aan de koning van Assyrië. Deze koning valt dus niet zomaar binnen, maar probeert Hizkia zover te krijgen dat hij gaat inzien dat overgave toch wel echt het allerbeste is.
De manier hoe hij dit doet is verschrikkelijk. Hij manipuleert eerst het volk. En op zich is het heel logisch wat hij zegt. Hij zegt dat ze maar eens moeten kijken naar al die andere volken die op hun goden vertrouwden. Wat is daar van terecht gekomen? Niemand van de goden van die volken heeft zijn volk gered. Denken nu die Israëlieten dat hun God dat wel gaat doen? Dat is natuurlijk laster op de verschrikkelijkste manier. Nu blijft dat altijd lastig of hij dat heel bewust zo doet, of dat hij de God van Israël gewoon op dezelfde hoop gooit dan de afgoden van de andere volken. De kans dat voor hem de God van Israël de enige echte God is en de andere alleen maar goden van hout en steen, is erg klein. Er is voor hem geen verschil geweest tussen de goden en God.
Hetzelfde heb ik soms ook met vloekende mensen. In hoeverre geloven ze ook maar iets van de God van Wie ze Zijn Naam misbruiken? Echt vloeken, waar in de Bijbel de doodsstraf op stond zal niet zo vaak voorkomen. Echt vloeken is dat iemand die in God gelooft, zijn vuist opheft tegen God en Hem op die manier lastert. Of dat ook geldt voor degenen die vloeken in onze tijd, is maar de vraag. Maar weet je wat zo vreemd is, Hizkia gaat er helemaal niet tegenin. Het raakt hem wel, want hij scheurt zijn kleren en gaat helemaal in rouw. Kennelijk heeft hij deze spottende woorden niet gehoord, maar komt hij deze te weten nadat hij brieven heeft gekregen van de gezanten van de koning van Assyrië. Hij vindt het dus verschrikkelijk dat zijn God op deze manier op een hoop gegooid wordt met al die goden van hout en steen. Zijn God is de levende God, de God bij Wie alle dingen mogelijk zijn.
Het enige dat hij doet is dat hij naar de tempel gaat en die brieven daar voor God neerlegt en vervolgens gaat bidden. Hij zegt eigenlijk tegen God: “Heeft U die woorden gehoord? Verlos ons dan van deze koning”. Hij vraagt dus eigenlijk of God op wil komen voor Zijn Eigen Naam. Geen woordenstrijd met deze koning of zijn gezanten, hij overlegt het, in rouw, alleen met God. Het opmerkelijk is dan dat God bijna gelijk via Jesaja reageert. Dat antwoord van God is een lang antwoord, met allerlei beloften en met tenslotte de belofte dat deze koning geen pijl zal afschieten in de stad Jeruzalem.
Soms moet je niet eens de strijd aangaan omdat dit toch geen zin heeft. Soms zijn spotters zo overtuigd van hun eigen gelijk, dat je beter je tijd daar niet aan kunt besteden, maar leg de spot voor God neer en vraag of Hij Zelf op wil komen voor Zijn Eigen Naam. Het helpt mij in ieder geval wel om niet krampachtig overal iets van te hoeven zeggen. En natuurlijk kun je soms er wel iets van zeggen, maar dan moet er wel echt ruimte voor zijn, anders zijn het al snel parels voor de zwijnen. Leg het open voor God en vraag Hem om op te komen voor Zijn Eigen Naam.
Gebed: Heer, ik leg al die bespottingen en vloeken die ik vandaag hoorde voor U neer. Komt U maar op voor Uw Naam in die situaties dat ik er niets mee kan.