Serie: Tweede Petrusbrief
“Maar laat vooral dit u niet ontgaan, geliefden, dat één dag bij de Heere is als duizend jaar en duizend jaar als één dag.” (2 Petrus 3:8 – HSV)
“Eén ding mag u niet over het hoofd zien, geliefde broeders en zusters: voor de Heer is één dag als duizend jaar en duizend jaar als één dag.” (2 Petrus 3:8 – NBV21)
Als je nog even bent blijven nadenken over die spotters die beweren dat de tijd nooit gaat stoppen en dat het altijd zo zal blijven zoals het is, dan geeft dat ook gelijk de gelegenheid om alles eens even in perspectief te zetten. Het perspectief van God. Dat hebben wij ook soms gewoon even nodig, omdat wij niet kunnen denken zoals God. Sterker nog, wij kunnen het niet beleven zoals God en dat heeft alles te maken met het feit dat God eeuwig is en wij tijdelijk zijn. Je kunt wel zeggen dat wij in Christus al onderdeel zijn geworden van de eeuwigheid, maar beleven kunnen wij dat nog niet. Petrus probeert daar toch een weg in te zoeken waardoor we dit verschil wel kunnen begrijpen, zodat we toch vanuit Gods perspectief kunnen kijken naar het ogenschijnlijke uitblijven van de komst van Jezus.
Petrus zegt daarom dat de dag van de komst van Jezus echt wel gaat komen, nog sterker zelfs, die dag wordt niet eens uitgesteld. Het is geen vertraging bij God waardoor het zo lang duurt. Op een andere plaats in de Bijbel, in Openbaring, ontdek je zelfs dat omwille van de uitverkorenen de tijd zelfs wordt versneld. Hoe zit dat nu in Gods perspectief? God denkt helemaal niet in eerder of later. Bij God is duizend jaar als een dag en een dag als duizend jaar. Wat zegt Petrus hier nu eigenlijk mee?
Hij zegt er in ieder geval niet mee dat de tijden van Gods dagen omgekeerd zijn aan de onze. Hij probeert duidelijk te maken dat onze tijd en Gods werkelijkheid totaal anders zijn. Het begrip van duizend jaar maakt duidelijk hoe verschillend die werkelijkheid is. Tegelijk zegt hij ook niet dat God aan tijd is gebonden. Hij gebruikt deze vergelijkingen alleen maar omdat dit duidelijk maakt voor ons begrip hoe extreem verschillend Gods werkelijkheid is ten opzichte van die van ons.
God vertraagt de belofte niet, God maakt niet ineens van een dag, duizend jaar. Gods planning blijft dezelfde, alleen is die planning niet gebonden aan tijd. God is niet tijdgebonden, God is eeuwig. Daardoor lijkt het in onze tijdsberekening wel lang te duren tot Jezus terugkomt, maar God rekent niet met tijd, daardoor klopt ons gevoel niet met Gods werkelijkheid. Waar in het werkelijkheid over gaat is dat God niet vertraagt, het wordt bij Hem niet vroeger of later, God is altijd nu. De eeuwigheid bestaat niet uit miljoenen jaren, de eeuwigheid is voor altijd nu. En zelfs het benoemen op deze manier is niet eens wat het is, want in ons ‘nu’ zit nog altijd een tijdbeleving.
De ene kant is Gods eeuwig nu, maar de andere kant waar God wel mee rekent is het aantal gelovigen dat er nog niet is. Gods getal is nog niet vol. God stelt nu uit, want God heeft geen tijd gesteld omdat Hij tijdloos is, maar God wacht in Zijn geduld omdat Hij niet wil dat er ook maar iemand verloren zou gaan. Petrus zegt hiermee ook niet dat er niemand verloren zou gaan, hij zegt dat God tot het uiterste gaat in Zijn geduld omdat Hij niet wil dat er iemand verloren gaat. Gods geduld stopt wel een keer, op het moment dat het aantal gelovigen vol zal zijn. Als elke stoel aan Gods eeuwige tafel vol is, dan is het zover dat Jezus zal komen. Het is dus geen vertraging, het gaat niet over de tijd, maar het gaat over Gods onmetelijke genade in Zijn geduld. Dat is Gods perspectief van het ogenschijnlijk uitblijven van de komst van Jezus. Dan kunnen die spotters van alles roepen, maar ten diepte zijn zij degenen waardoor Jezus nog niet is gekomen. Omdat God juist met hen geduld heeft.
Gebed: Heer, ik begrijp maar erg weinig van Uw eeuwigheid en van Uw perspectief, ik ben zo tijdelijk en U zo eeuwig, maar ik wil U danken dat Uw geduld groter is dan Uw verlangen naar een overhaast einde van de tijd.