Serie: Geestelijke confrontatie #2
“Toen zei de HEERE: Mijn Geest zal niet voor eeuwig met de mens twisten, omdat ook hij vlees is, maar zijn dagen zullen honderdtwintig jaar zijn.” (Genesis 6:3 – HSV)
“Toen zei de HEER: ‘Mijn levensgeest mag niet voor altijd in de mens blijven, hij is immers niets dan vlees; hij mag niet langer dan honderdtwintig jaar leven.’” (Genesis 6:3 – NBV21)
Weet je wat misschien wel het meest confronterende is als het gaat om de geestelijke confrontatie tussen licht en duisternis, tussen God en satan? Dat satan een medestander kreeg. In de mens heeft hij een medestander gekregen. Zo begon het niet, want toen satan Eva verleidde, was Eva niet bezig om bewust God los te laten. Ze was eerder goedgelovig dan dat het direct opstand tegen God was. En daarbij was ‘wijzer worden’ ook wel aantrekkelijk. Alleen daar bleef het niet bij. En dat is het confronterende hieraan. Als satan het voor het zeggen krijgt, blijft het er ook niet bij als je een keer ‘ja’ tegen hem zegt.
Ik krijg wel eens de vraag of het nu zo heel erg is als je een keer iets occults hebt gedaan of is het nu echt zo erg als je zonden in je leven toelaat. Dat hoeft toch niet altijd zo te zijn dat je daarmee God vaarwel zegt? Dat laatste hoeft niet, maar de invloed die je de duivel in je leven geeft moet je niet onderschatten. Zodra hij grondgebied heeft ingenomen, zal hij er alles aan doen om ons in te zetten in zijn confrontatie met God. Hij haalt alles naar zichzelf toe om te gebruiken in de strijd met God. Je ziet dat al heel snel gebeuren na de zondeval. God heeft wel ingegrepen en een Redder toegezegd, maar je ziet niet dat de mens op dat moment dichtbij God blijft. Het gaat in een paar hoofdstukken van de Bijbel van kwaad tot erger.
Het eerste wat er gebeurt is dat Kaïn zijn broer Abel vermoord. Daar is Abel nog rechtvaardig, maar als je even doorleest kom je al heel snel bij het verhaal van Noach uit. Dan is alleen Noach nog rechtvaardig. Het is een van de lastigste gedeelten uit de Bijbel waar we niet precies begrijpen hoe het zit, maar we lezen in hoofdstuk 6 van Genesis: “De zonen van God en de dochters van de mensen kregen kinderen”. Dat blijft een lastig gedeelte. Is het nu dat Gods zonen hier engelen zijn en zijn de dochters van de mensen dan echt mensen? Was Adam en zijn nageslacht een bijzondere generatie als zonen van God en waren er dan mensen die daar in een andere verhouding in stonden? De meest aannemelijke uitleg is die van hemelwezens die zich in menselijke gedaante op aarde vertonen en zo het gebod van het huwelijk tussen man en vrouw overtreden, maar wat in die situatie nog erger is, deze hemelwezens moeten dan gevallen engelen zijn en die vermengen zich met de mensen. Wat duidelijk wordt is dat het op aarde een goddeloze rommel wordt.
Het is lastig om het helemaal helder te krijgen, omdat we niet meer informatie hebben dan dit, maar ga je in deze gedachte verder, dan moet je wel tot de conclusie komen dat satan zich hiermee nog dieper vermengt met de mens die hij van God heeft losgeweekt. En dan is het zelfs zo erg geworden dat God zegt: “Ik zal niet voor altijd met de mens twisten”.
Nu is ook dat woord ‘twisten’, wat in de NBV21 helemaal is wegvertaald, nog wel een lastige. Dat lijkt nog op een strijd met woorden. In het Hebreeuws lijkt het meer te gaan dat God zegt: “Mijn Geest zal niet altijd tegen de mens blijven heersen”. Het zou ook nog ‘besturen’ kunnen zijn. Het is dan wel duidelijk dat het niet gaat om een soort twist waarbij de ene partij met de andere partij met woorden aan het vechten is. Het gaat hier om God Die niet langer Zijn negativiteit wil inzetten om de mens telkens aan te moeten pakken. God wil zo niet verder. Hij heerst nu niet alleen over de mens, maar vooral ook tegen de mens.
De confrontatie van satan met God waarbij hij de mensheid inzet en gebruikt, is het gevolg van het eerste ‘ja’ van ons tegen satan. Je grondgebied is ingenomen op dat moment en dan worden we onderdeel van de geestelijke confrontatie, maar strijden we wel van de verkeerde kant. Wat begon met twijfel, werd een verlangen naar macht op aarde. En macht op aarde was het doel van satan, maar daarin heeft hij de mensheid meegekregen. Klinkt dat overdreven? Lees maar verder, want bij de torenbouw van Babel wordt dit zelfs uitgesproken en is dat nu nog anders? De mens zonder God wil geen inspraak van God in zijn wereld, maar de mens met God heeft die neiging ook nog steeds. Wees je dus bewust dat, voor je het weet, je onderdeel bent geworden van de confrontatie die satan is aangegaan met God en dat zelfs je geloof nog maar al te vaak te zwak blijkt te zijn om altijd weerstand te bieden.
Gebed: Heer, ik wil niet dat satan mijn leven gebruikt tegen U en mij gebruikt in de confrontatie die hij zoekt met U.