"En u moge de Heere doen toenemen en overvloedig maken in de liefde tot elkaar en tot allen, zoals ook wij dat zijn tot u, opdat Hij uw harten zou versterken om onberispelijk te zijn in heiliging voor het aangezicht van onze God en Vader, bij de komst van onze Heere Jezus Christus met al Zijn heiligen." (1 Thessalonicenzen 3:12 en 13)
Paulus is na het bezoek van Timotheüs gerust gesteld over de situatie in de gemeente van Thessalonica. De verdrukking die er in de gemeente is, heeft geen schade aangericht. Satan heeft geen kans gekregen om de jonge gemeente te laten dwalen. Dit zegt ook wel iets over het onderwijs dat Paulus hen in een eerder stadium heeft gegeven. Het bemoedigt Paulus ook nu in zijn huidige situatie. En dan sluit Paulus het lange, bemoedigende en verklarende gedeelte af met een gebed.
Misschien kun je dit nog beter een zegen noemen dan een gebed. Hij bidt namelijk niet echt tot God, maar spreekt meer een krachtige zegen uit over de gemeente. Het is niet alleen een verlangen dat Paulus uitspreekt. Soms denken wij dat wellicht dat het gaat om een wens, maar het zijn woorden die hij echt uitspreekt over de gemeente. En dat zijn woorden van zegen. En woorden van zegen zetten de engelen in beweging om de gezegenden te geven wat ze nodig hebben.
Het eerste gaat over het toenemen van liefde tot elkaar en tot allen. Dat is het eerste wat hij noemt. Als hij iets wil dat God gaat doen is het dat deze liefde zal toenemen. Eigenlijk is het de liefde die hij ook zelf tot de gemeente heeft. Daarin mogen ook wij groeien door God. Geef dit dan ook echt ruimte in je leven. Liefde voor elkaar en voor allen.
Het tweede is niet minder belangrijk. De harten moeten versterkt worden. Dat is nodig om onberispelijk te zijn in de heiliging. Overigens ook dit zijn dingen die Paulus zelf heeft ervaren. Hij gebruikte al eerder dit woord toen het ging over zijn aanwezig zijn in de gemeente. En voor ditzelfde moeten ook de harten van de gelovigen versterkt worden. Dit is iets waarin ook wij mogen groeien. Dat is belangrijk, het is geen wettische regel, maar eigenlijk een stukje versterking van je identiteit. Het gaat namelijk verder dan het hier en nu. Het heeft alles te maken met het tweede gedeelte waar hij het in deze brief over wil hebben: De komst van Jezus Christus met al Zijn heiligen. Daarom moet ons hart versterkt zijn om onberispelijk te zijn. Je zou toch niet willen dat Jezus terugkomt en jij leeft op dat moment in zonden?
Stel je vor dat Jezus vandaag komt, op welke gebied van je leven moet je dan groeien in onberispelijkheid. En nee, we zullen nooit volmaakt zijn op aarde, maar jij voelt feilloos aan op welk gebied er in jouw leven nog dingen zijn waar jouw hart versterkt moet worden. Paulus spreekt deze woorden van zegen ook over jouw leven uit. Leg je hart eens open voor God en laat Hem eens zien op welk gebied je versterking nodig hebt. Dan zal je groeien in heiliging, zonder dat je er weer een regel van moet maken en er iets voor moet doen.
Gebed: Vader, ik wil groeien in onberispelijkheid voor U. Laat U zien welke gebieden in mijn leven er nog iets versterkt kan worden.