"Mijn zoon, verwerp de vermaning van de HEERE niet en heb geen afkeer van Zijn bestraffing. Want de HEERE straft wie Hij liefheeft, zoals een vader doet met de zoon die hij goedgezind is" (Spreuken 3:11 en 12)
Het zou wel eens kunnen zijn dat deze teksten uit Spreuken behoren tot de minst favoriete teksten uit het Spreukenboek. We leven in een tijd waar het woord 'straf' meestal niet goed valt. En zeker als het over God gaat, dan vinden we het woord straf niet kloppen bij God. God is toch liefde? En bij liefde hoort toch niet het beeld van de straffende God. Dat soort preken ligt toch eigenlijk wel ver achter ons? En dan kom je ineens deze tekst tegen.
Laten we maar beginnen bij de eerste woorden van de tekst, want meestal kunnen we daar nog wel mee uit de voeten, al prikkelt het soms wel behoorlijk. Salomo zegt dat we de vermaning van de HEER niet moeten verwerpen. Het woord 'vermaning' kun je ook vertalen met 'tuchtiging' of 'discipline'. Dat moeten we dus niet verwerpen. En natuurlijk weten we dat wel. Maar als Gods Woord dan ineens haaks staat op ons leven, of haaks op ons denken, dan zijn we er meestal eerst nog wel goed in om behoorlijk te redeneren en het zo van ons af te praten. Maar Salomo zegt dat we de vermaning van de HEER serieus moeten nemen.
En hoe negatief dat woord ook klinkt, Salomo bedoelt het heel positief en vooral bedoelt ook God het heel positief. Vermaning geeft God namelijk uit liefde, dat is Zijn zorg dat wij niet afdwalen, dat is Zijn zorg dat we uiteindelijk worden tegengehouden van verkeerde wegen. Daarom staan er in de Bijbel behoorlijk wat voorschriften. En dan is het te kort door de bocht om de zeggen dat we niet meer onder de wet, maar onder de genade zijn. Die tekst wordt nogal eens misbruikt om daarmee Gods vermaning maar aan de kant te schuiven, want de wet geldt niet meer voor ons. Maar dat zegt God nergens in de Bijbel. Zelfs het woord 'straf' is gecombineerd aan het woord 'vermaning'. En niet alleen hier in het Spreukenboek maar ook in de brief aan de Hebreeën, daar staat bijna dezelfde tekst.
Daarmee zegt Salomo niet dat God een straffende en wrede God is, maar daarmee zegt Salomo wel dat als we Gods vermaning in de wind slaan en maar gaan doen wat wij denken dat goed is, dat dit wel gevolgen heeft. En niet dat God dan straf uitdeelt in concrete zin, maar wel dat we onder de zegen vandaan gaan en onder de vloek komen en God ons over geeft aan de gevolgen van onze ongehoorzaamheid. Als je heel concreet de deur open zet voor duistere machten, dan heeft dat wel degelijk een gevolg. En dat kun je in het groot bedenken, maar ook op andere manieren kun je onder de zegen vandaan gaan, en heeft ongehoorzaamheid wel een gevolg. God laat dat soms gebeuren uit liefde. En die momenten moet je serieus nemen, zodat we beseffen dat we naast Gods paden terecht zijn gekomen.
Gebed: HEER, Uw vermaning en bestraffing vind ik heel lastig en ik merk de weerstand er soms bij, maar ik geloof dat U mijn leven leidt en dat U mij richting geeft, ook als ik fouten maak.