“Als u, die slecht bent, uw kinderen dan goede gaven weet te geven, hoeveel te meer zal uw Vader, Die in de hemelen is, goede gaven geven aan hen die tot Hem bidden.” (Mattheüs 7:11)
Voordat we kijken naar de manier van communicatie met God, is het eerst goed om nog naar even een ander aspect te kijken van de woorden van Jezus over bidden en ontvangen, over kloppen en opgedaan worden en over zoeken en vinden. Jezus maakt namelijk nog een vergelijking die goed is om diep tot je te laten doordringen. Een vergelijking die heel bepalend is over wat jij er van gelooft dat God je gebeden verhoort. Hoe zeker is dat?
Nu is het vervolg van wat Jezus zegt, niet vanzelfsprekend kloppend, omdat er ouders op deze wereld zijn die niet met de beste bedoelingen hun kinderen opvoeden. Helaas zijn er ouders die hun kinderen geen liefde geven, dus helemaal vanzelfsprekend zijn de woorden van Jezus niet, die Hij spreekt. Hij vraagt of er iemand onder Zijn hoorders is die zijn zoon een steen zou geven, terwijl hij om brood vraagt of een slang in plaats van een vis. Ieder normaal denkend mens bedenkt toch dat dit eigenlijk niet kan. Een vader geeft toch geen steen voor een boterham? Zelfs als er niets meer te eten is, dan zal een vader geen steen geven, maar zeggen dat er niets te eten is.
Als dit nu al geldt voor aardse ouders, die niet volmaakt zijn. Jezus noemt het woord ‘slecht’. Niet om aan te geven dat aardse ouders hele bizarre dingen zouden doen, maar meer in de gedachte van onvolmaaktheid. Als dit al zo is met aardse ouders, hoe moet dit dan bij God zijn? Als aardse ouders het beste geven aan hun kinderen, hoe zal dan God, als dè volmaakte Vader, het doen? Natuurlijk, God zal Zijn kinderen altijd het goede geven.
Dat is even snel gezegd, maar sta daar nu eens even bij stil als we nadenken over iets vragen aan God, als we nadenken over iets zoeken bij God of kloppen om binnen te komen. Denk hier eens over na als het gaat om God volhardend te benaderen en als het gaat over het bereiken van doorbraken. Dan zegt Jezus namelijk niet: Er zit Iemand in de hemel en die wil het goede geven. Jezus zegt ook niet dat er in de hemel een God is Die verder niet betrokken is, maar je kunt wel eens wat aan Hem vragen. Nee, Jezus zegt: “Hoeveel te meer zal uw Vader, Die in de hemelen is, goede gaven geven.”
Jezus zegt daarmee niet alleen dat God, Vader is, maar Hij zegt dat jij kind van Die Vader mag zijn. Vragen, kloppen en zoeken, communiceren, doe je dus niet met een God op afstand, maar dat doe je als kind van je hemelse Vader. Er is een Vader-kind relatie! Dat is het perspectief waarbinnen jij mag communiceren met God. En dat is aan de ene kant als kind met de Vader, maar aan de andere kant ook als het kind dat weet hoe ontzettend gek Vader op Zijn kind is! En neem dat nu eens mee in onze zoektocht naar communiceren met God.
Gebed: Vader, ik dank U dat ik U kind mag zijn en van daaruit stappen mag zetten in de communicatie met U. Want een basis geeft U mij om met U in gesprek te zijn.