"Evenzo wil ik dat de vrouwen zich tooien met eerbare kleding, ingetogen en bezonnen, niet met het vlechten van het haar of met goud of parels of kostbare kleren, maar met goede werken, wat bij vrouwen past die belijden godvrezend te zijn." (1 Timotheüs 2:9 en 10)
En dan begeeft Paulus zich, voor je gevoel, op behoorlijk glad ijs. En met dat ik aan de Timotheüsbrief begon, besefte ik ook dat er nogal wat dingen instaan, die heel lastig zijn en die ook nog eens kunnen zorgen voor mensen die het totaal oneens zijn. En misschien is het vooraf goed om eerlijk te zeggen dat ik graag zou willen dat we kunnen zeggen dat vrouwen in de gemeente ook mogen spreken. Door de jaren heen zijn er vrouwen geweest waarvan ik heel veel heb geleerd. Het is de vraag of God daar ruimte voor geeft in de samenkomst. En vanuit het verlangen om zuiver en dichtbij Gods Woord te leven, zullen we zo onafhankelijk mogelijk naar de komende teksten proberen te kijken.
De eerste trigger voor veel mensen zit al in de 9e vers. Als ik bijvoorbeeld in een catechesegroep deze tekst lees, dan zijn er direct een paar meiden die reageren. Want dat negende en tiende vers klinkt gelijk negatief op het moment dat Paulus over de plaats van de vrouw in de samenkomst begint. Sommigen zeggen dat Paulus een vrouwenhater zou zijn geweest en dat hij daarom zo op vrouwen reageert, maar als we geloven dat Paulus zijn brieven met apostolisch gezag heeft geschreven en dat het daarmee volledig valt onder het Woord van God, dan kunnen we met zo'n uitspraak niets meer.
Als je leest wat Paulus zegt in vers negen en tien, dat heeft hij het over de kleding van de vrouwen in de gemeente, over het vlechten van haren, over sieraden en dat lijkt hij af te keuren. Maar je moet, om de lijn vast te houden, beginnen met het eerste woordje van de tekst. Het woordje 'evenzo' slaat namelijk terug op het vorige vers. Daar ging het over mannen en bidden. Hij had het over hun houding, maar vooral over hun innerlijke houding: zonder toorn en meningsverschil. Zo moeten de mannen zich gedragen. En dan zegt Paulus evenzo de vrouwen. En op dat moment noemt hij wel wat zaken rondom kleding, maar eigenlijk heeft het alles met het innerlijk te maken.
Hoe moeten de vrouwen zich versieren? Net als de mannen, met godzaligheid. Het moet niet gaan over de mooiste kleding, over haren die als kunstwerken zijn ingevlochten of over sieraden, maar het moet gaan over je houding als vrouw, daar moet je je druk over maken. Versier je met goede werken en niet met uitbundigheid en uitdagendheid van kleding. Blijkbaar gebeurde dat in de gemeente van Efeze. Eerbare kleding betekent niet dat je in het zwart moet gaan, maar dat je de nadruk niet legt op het uiterlijk, maar eenvoud uitstraalt en en zichtbaar maakt waar het echt om gaat. Net zoals de mannen niet ruzieënd over straat mogen gaan en door meningsverschillen verdeeld mogen zijn. Paulus heeft het hier juist over een prachtige positie van de gelovige vrouwen in de gemeente, maar hij had het ook al over de gelovige mannen in de gemeente. Willen we zo leven?
Gebed: Heer, ik besef dat ons gedrag in houding, kleding en uiterlijk moet overeenkomen met ons eenvoudige gelovige leven. Leert U mij om daarin de juiste keuzes te maken.