"U maakt voor mij de tafel gereed voor de ogen van mijn tegenstanders; U zalft mijn hoofd met olie, mijn beker vloeit over." (Psalm 23:5)
Er zit voor David een andere kant aan. Je zou de psalmen eens moeten doorbladeren en bij alle psalmen die David heeft geschreven de vraag stellen: Wat het geloof voor David altijd een feest? Ging het altijd voor de wind en op die momenten waar dat niet zo is, hoe ging hij daar mee om? De verschillen zijn dan heel erg groot. Maar de meest opmerkelijke is misschien wel de meest bekende psalm die hij heeft geschreven en waar we dan, met één vers, vervolgens nooit zo heel veel mee doen. David zegt namelijk dat God de tafel gereedmaakt voor de ogen van zijn tegenstanders.
Psalm 23 is de meest bekende psalm van David, maar dit is net dat zinnetje wat allemaal niet zo lief klinkt als de rest van de psalm. Maar juist dit ene zinnetje over zijn vijanden is zo reëel in het leven van David. Het is namelijk helemaal niet logisch wat er in deze psalm staat. Natuurlijk kun je zeggen dat God je Herder is, natuurlijk kun je zeggen dat God bij je is en natuurlijk is God zelfs altijd bij je. En hoe makkelijk zeggen we dit als geloven een feest is? Of hoe vaak zeggen we dit als troost als er iemand overleden is en dat hij nu in de armen van de goede Herder rust?
Bij David ligt deze psalm blijkbaar toch een beetje anders. David had juist tijden die de zalving die op zijn leven lag in twijfel trokken. Hij zegt namelijk in hetzelfde vers: “U zalft mijn hoofd met olie.” Dat heeft alles te maken met dat moment dat Samuël hem kwam zalven tot koning en daarmee ligt een zalving over zijn leven die onomkeerbaar is. Als God je voor een speciale taak zalft, dan zal die taak er ook komen.
Dat is wat David juist steun geeft in tijden van ellende en tegenslag. Ja, aan de tafel van Saul, zijn schoonvader, was het niet bepaald veilig. Aan die tafel was ongetwijfeld genoeg te eten, maar de speren vlogen om zijn oren. En waar wij heel makkelijk redeneren in de zin van: “Als er een zalving op je leven ligt, hoe kan het dan dat er vijanden zijn”, redeneert David precies anders om: “Omdat er een zalving op mijn leven ligt, daarom zal God mij aan Zijn tafel zetten”. Hij heeft het hier natuurlijk niet over het Avondmaal. Dat bestond helemaal nog niet.
David heeft het hier in de beeldspraak over zijn vriendschap met God. De tafel is het beeld van vriendschap en het is het beeld van veiligheid en goedheid. God Die hem heeft gezalfd, zal die zalving ook tot zijn recht doen komen. En nee, David heeft het hier ook niet over een soort uitvlucht. Zoiets van: Als ik het hier op aarde niet ontvang, dan zit ik straks in de hemel aan Gods tafel. Zalving betekent voor David dat goedheid en goedertierenheid hem zullen volgen, al de dagen van zijn leven!
Dit is een heel ander verhaal dan in de omstandigheden radeloos worden en zoeken naar antwoorden. Dit is voor ons echt een les als geloven helemaal geen feest is. Dit is geloven omdat God trouw is en dat Hij Zijn verbond met jou is aangegaan. Een verbond is een tweezijdige afspraak, waar beide partijen ‘ja’ tegen gezegd hebben. God komt met de zalving voor je leven en jij aanvaart die zalving en dan zal God dat ook Zelf beschermen en mag jij zeggen: Wat er gebeurt, zal er gebeuren, maar Gods plan met mijn leven zal ten uitvoer komen. Daar zit dus ook jouw kant aan. Als jij, in de strijd het bijltje erbij neerlegt, laat je dit verbond ook stoppen. God heeft jou hier wel bij nodig en hoe vaak heeft God al bevestigt dat Hij een bestemming voor je leven hebt en hoe vaak wilde jij het niet geloven? Wees gewoon eens eerlijk. David blijft geloven en weet dat zijn vijanden straks het nakijken zullen hebben en dat hij in de tegenwoordigheid van God, de bestemming over zijn leven vervuld zal zien worden. Blijf trouw, zelfs met alle tegenstand die je ervaart, want God is trouw aan Zijn zalving voor jouw leven.
Gebed: Heer, U blijft wel trouw, maar ik haak soms zo makkelijk af als er tegenstand is en het geloof helemaal geen feest is. Ik kies ervoor om geloven altijd een feest te laten zijn omdat ik in Uw tegenwoordigheid ben.