"Sta dan vast in de vrijheid waarmee Christus ons vrijgemaakt heeft, en laat u niet weer met een juk van slavernij belasten." (Galaten 5:1)
Sta dan nu vast in de vrijheid waarmee Christus je heeft vrijgemaakt. Het is niet de bedoeling dat jij bukt onder een juk van slavernij! Natuurlijk wil je dat niet, je wilt toch geen slaaf zijn? Dat klinkt inderdaad heel natuurlijk. Niemand wil uiteindelijk een slaaf zijn van de wet. Niemand wil gebonden zijn en zijn vrijheid opgeven. Heb jij je weleens afgevraagd wat slavernij je kost?
Het is natuurlijk wel duidelijk dat je geestelijk heel veel kwijtraakt. Vooral het uit genade en in ontspanning leven met God, zonder dat jij daarvoor iets moet verdienen. Maar dat is nu precies wat slavernij doet. Als je heel goed wilt kijken wat slavernij doet dan moet je even kijken naar het volk Israël in Egypte. Slavernij kan een voordelige manier zijn om je werk te laten doen door iemand die je daarvoor misbruikt. Dat is de slavernij die wij vaak bedoelen, maar in Egypte speelde er iets anders en dat komt overeen met wat slavernij doet, zodra jij je vrijheid kwijtraakt. Als Paulus zegt dat wij in de vrijheid moeten staan waarmee we zijn vrijgemaakt, dan bedoelt Paulus dat.
Waarom was Israël in Egypte als slaaf? Er was in eerste instantie niets aan de hand. Jozef had het land Egypte gered van een enorme hongersnood en Jozef en zijn familie waren hooggeëerd in Egypte. Ondertussen werd de familie van Jozef steeds groter en begon het land Gosen, waar zij woonden steeds voller te worden met Israëlieten. En dan komt het moment dat er een farao in Egypte opstaat die Jozef niet heeft gekend. Een farao die zijn geschiedenis niet kende.
Deze farao ziet ineens dat die Israëlieten steeds sterker worden en hij wordt bang voor de toekomst van Egypte, want stel je voor dat deze groep straks de macht pakt. En wat doe je dan als koning van een land? Dan laat je ze zo hard werken dat er geen groei meer kan komen. Minder materiaal, meer stenen. Je legt de druk steeds hoger en je blijft vragen om meer stenen, meer stenen en nog meer stenen. Je laat dat volk nog harder werken om zweepslagen te voorkomen en als ze het niet halen, dan laat je ze nog harder slaan.
En weet je, dit is precies wat de vijand doet. Toen Paulus het had over het terugvallen in afgoderij, dan moet je bedenken dat afgoderij voor hem gelijk is aan het dienen van demonen. Ergens anders zegt Paulus zelfs dat er achter iedere afgod een demon zit. De vijand is de oorzaak van slavernij. Zodra de vijand ziet dat jij gaat groeien in je relatie met God, in je bediening en meer in je bestemming gaat wandelen, dan word jij een bedreiging! En als jij groeit, dan moet hij wel ingrijpen en hoe meer hij jou aan het werken krijgt, hoe minder jij zult groeien. Je raakt je bestemming kwijt en je vervalt tot slavernij.
Weet je hoe het komt dat zoveel gelovigen maar zo weinig in geloof en in relatie met God groeien? Omdat ze klein worden gehouden in slavernij. Meer, meer, meer, alleen maar meer leveren en vooral niet leven vanuit de ontspanning van genade, wat krachtiger is dan welk kunstmest ook. Wat gebeurt er als je merkt dat het minder wordt? Dan stop je vaak niet met werken voor God, maar je gaat compenseren en je hoopt dat dit genoeg groei geeft. Het is een leugen! Je redt het niet met een paar extra preken of met wat meer aanbidding. Het is hooguit wat kunstmest, het is niet de bron waar het uit voort moet komen. Je bron moet Gods genade zijn. Dat is je vrijheid, dat is je groeibron. Hard werken en compenseren met wat extra godsdienst haalt je niet uit de slavernij. Sta vast in de vrijheid waarmee Jezus jou heeft vrijgemaakt!
Gebed: Heer, ik accepteer de regels van de vijand niet langer en ik laat mij niet langer klein maken en klein houden! Ik kies ervoor om te staan in de vrijheid waarmee U mij heeft vrijgemaakt.