Thema: Psalmen
"Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste een standvastige geest. Verwerp mi niet van voor Uw aangezicht en neem Uw Heilige Geest net van mij weg." (Psalm 51:12 en 13)
Als je David een klein beetje kunt begrijpen, of misschien als je eerlijk bent, wel iets meer dan een beetje, dat begrijp je wat de kern is in psalm 51. Dat is niet vergeving op zichzelf, want daar heb je als gelovige die in zonde is gevallen niet genoeg aan. De kans bestaat dat velen zeggen dat vergeving van zonden genoeg is, maar als je echt weet wat je bent kwijtgeraakt door in zonde te vallen, dan weet je ook dat je meer nodig hebt. Niet alleen Gods vergeving, maar er moet iets gebeuren waardoor er niets meer overblijft van wat is gebeurt. En dat heb je telkens weer als er zonden tussen jou en God instaan. David vraag aan God om een nieuw geschapen hart.
Je zou bijna zeggen dat David om een nieuw hart vraagt. Dit is natuurlijk een uitspraak geworden die in veel kringen zo vanzelfsprekend is geworden dat het besef van dat nieuwe hart iets is geworden van: Oud eruit en nieuw erin. Maar dat bedoelt David niet. Hij zegt niet: Geef mij een nieuw hart, hij vraagt iets dat veel radicaler is. Hij vraagt aan God om een nieuw hart te scheppen. Dit is niet een nieuw hart van een nieuwe kans, maar hij vraagt om iets dat teruggaat vanuit het begin. Scheppen deed God toen er niets was. Dat begrip, daar gaat hij op terug. David vraagt om een rein hart, dat teruggaat naar het moment van de schepping. Helemaal zuiver, zonder sporen of gedachten aan het verleden.
David gaat daarin ook in waarom dat hij dit nodig heeft. Hij is bang dat God hem verwerpt, maar ook dat de geest van heiligheid in hem verdwijnt. In de meeste vertalingen is dit vertaald met de Heilige Geest, maar letterlijk staat er ' de geest van heiligheid'. De Heilige Geest in het Oude Testament was vooral de Geest die de gelovige heiligde en die de gelovige Gods heiligheid liet zien. David beseft als hij dat kwijtraakt, dat hij geen bescherming tegen zonden meer heeft. En pas als dit herstelt is bij David, dan kan hij weer vrijmoedig anderen wijzen op Gods wil, dan kan hij pas weer zondaars en overtreders Gods wegen leren.
Er moet dus iets gebeuren, waardoor het verleden radicaal wordt afgesloten en er geen enkele aanklacht meer overblijft. David is gebroken door zijn zonden en daardoor weet hij wat hij echt nodig heeft, maar ook weet hij dat God juist een gebroken hart wil aanvaarden, om een nieuw hart te scheppen. Niet de offers, maar een gebroken hart, daar kan God echt wat mee.
We gaan vanaf de volgende 'Tijd met God' de veertigdagentijd weer in en hoe kun je nu echt anderen op het werk van Jezus wijzen? Als je van binnen voelt en weet dat je hart opnieuw rein is geworden en er geen schaamte meer overblijft. Dan ontvang je de vreugde opnieuw terug en kun je vrijmoedig getuigen van Jezus en Zijn werk. Laat het, telkens als het is misgegaan in je leven, je gebed zijn dat God een rein hart schept in jou en dat Hij je lippen opent om opnieuw te getuigen van Gods heerlijkheid en glorie.
Ik weet niet wat er in jouw leven als gelovige is misgegaan en ook niet hoe het telkens terug blijft komen. Dat is voor iedereen persoonlijk verschillend, maar als je met David zo komt, dan zal God je hart nooit verachten, maar je met Zijn liefde herstel en genezing geven en blijft misschien alleen de vraag nog over of als God jou vergeeft, jij ook jezelf wilt vergeven en echt opnieuw wilt beginnen. En ja, sommigen dingen uit het verleden zullen een rol blijven spelen, sommige verkeerde keuzes hebben sporen getrokken die niet meer uit te wissen zijn, maar weet dan dat het geestelijk anders is, ook als satan je telkens probeert klein te houden. David zal ook telkens Bathseba hebben gezien en telkens beseft hebben dat Uria er niet meer was, dat verdwijnt niet, maar hij is na alles wel opnieuw gaan leven uit zijn reine, nieuw geschapen hart.
Gebed: Heer, Schep mij een rein hart, ik vraag niet alleen vergeving, maar ik vraag om een totaal nieuw geschapen hart, met een standvastige, tegen elke zonde bestande geest.