Thema: Wij verwachten de Heer
"Maar als wij hopen wat wij niet zien, dan verwachten wij het met volharding." (Romeinen 8:25)
Het is weer december, de maand waarin er zeldzaam veel kadootjes worden weggegeven. Dat ik daar wat van vind, maak ik geen geheim van, maar laat ik toch eens even een kado als voorbeeld nemen om het thema 'Wij verwachten de Heer', op een andere manier in te kleuren. Als je namelijk nadenkt over onze verwachting van Jezus, wat verwachten wij dan? Dat zou je namelijk kunnen vergelijken met een prachtig kado. Tot welk moment is een kado een kado en wanneer is het leukste van een kado er vanaf? Eigenlijk heeft Paulus het daar dus over in Romeinen 8.
Wanneer verwacht je volgens Paulus? Op het moment dat we het niet zien, want verwachten heeft met hopen te maken en hopen doe je alleen maar op het moment dat je het nog niet ziet. Wat is iets moois aan een kado? Dat er iets van verlangen en hopen achter zit. Een kind dat jarig is of een kind dat een kado verwacht, heeft vaak de vraag gekregen wat hij of zij graag zou willen. Daar zit dus ook iets aan gekoppeld met verwachting. En trouwens, dat is volgens mij niet alleen met kinderen zo. Als je ergens enorm naar uitkijkt, heb je dus een verwachting. En dan komt het moment dat het kado te voorschijn komt. Natuurlijk netjes ingepakt en het blijft heel spannend en verwachtingsvol. Tot het moment dat het kado mag worden uitgepakt. Weet je nog hoe bijzonder jij die momenten vond? En dan was het papier er vanaf en zag je dat het dat was wat je zo graag wilde hebben. En blij dat je was... Maar er was één ding dat was verdwenen: Je verwachting. Er viel niets meer te verwachten, want de hoop was werkelijkheid geworden.
Wij verwachten de Heer! Wat verwacht je dan? Nou, Paulus heeft het in Romeinen 8 over iets dat daar bij komt kijken. Paulus ziet dat de hele schepping zucht onder de gebrokenheid en wij ook. En juist omdat alles zo gebroken is, verlangen wij naar de Heer. Wij verwachten vol verlangen en hoop de Heer omdat de gebrokenheid niet vol te houden is. Eigenlijk kunnen we er amper meer mee overweg dat de gebrokenheid ons zo verscheurt. En dat weten we: Als Jezus straks zal komen, zal alles nieuw worden. Het verwachten van de Heer heeft dus te maken met dat waar we op hopen. Verwachting kan er alleen maar zijn als we iets hopen en ergens naar verlangen. Zodra de hoop en het verlangen werkelijkheid wordt is er geen hoop en verlangen meer, maar is er ook geen verwachting meer.
Wij verwachten de Heer daarom met een groot verlangen en dat geeft ons volharding. Verlangen komt dus ook voort uit dat wat we missen. Een kind wil graag iets hebben om te hebben, maar wij verlangen er naar omdat we het missen. Verlangen is niet alleen een keus om uit te zien naar de Heer, maar verlangen is ook omdat we zuchten onder de gebrokenheid. Ja, wij verwachten de Heer, omdat als Hij komt, alles nieuw zal worden en eindelijk ons zuchten overgaat in juichen, maar ook omdat dan onze hoop werkelijkheid wordt. Tot dat moment verwachten we volhardend de Heer. Het laat ons, hoe dubbel dat soms ook voelt, dus ook uitroepen: "Kom Here Jezus, kom! Wij verlangen vol verwachting en uitzien de Heer, zodat eindelijk alles zal zijn zoals het bedoeld is. Laten we meer dan ooit verwachten dat de Heer zal komen. Niet om er passief en afwachtend van te worden, maar actief verwachtend, woekerend met dat wat Jezus ons heeft gegeven voor de tussentijd om zoveel mogelijk mensen mee te nemen naar de hemel.
Gebed: Heer, ik verlang zo naar U, omdat ik voel hoe zwaar de gebrokenheid is.